ECLI:NL:RBDHA:2024:7378

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 mei 2024
Publicatiedatum
16 mei 2024
Zaaknummer
NL24.10973
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Venezolaanse eiseres ondanks geloofwaardige politieke activiteiten

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van een Venezolaanse eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag beoordeeld. De eiseres had op 29 december 2021 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die op 12 juni 2023 door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De rechtbank had eerder, op 21 september 2023, deze afwijzing vernietigd en de staatssecretaris opgedragen om een nieuw besluit te nemen. Op 7 maart 2024 werd de aanvraag opnieuw afgewezen als kennelijk ongegrond.

Tijdens de zitting op 24 april 2024 werd het asielrelaas van de eiseres besproken, waarin zij aangaf dat zij in Venezuela problemen had ondervonden door benzinetekorten en dat zij niet meer deelnam aan pro-regeringsdemonstraties. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris de asielaanvraag terecht als kennelijk ongegrond had afgewezen, omdat de eiseres niet voldoende aannemelijk had gemaakt dat zij tot een risicogroep behoort en dat haar politieke activiteiten in Nederland niet significant genoeg waren om te concluderen dat zij bij terugkeer naar Venezuela risico loopt op vervolging.

De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris het beleid correct heeft toegepast en dat de beroepsgronden van de eiseres niet slagen. De uitspraak van de rechtbank is openbaar gemaakt op 3 mei 2024, en het beroep van de eiseres is ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen gelijk krijgt in haar verzoek om asiel.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.10973
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres], V-nummer: [V-nummer 1] , eiseres mede namens haar minderjarige kinderen:
[minderjarige 1], V-nummer [V-nummer 2]
[minderjarige 2], V-nummer [V-nummer 3] (gemachtigde: mr. S. Oukil),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. P.M.W. Jans).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd die zij op 29 december 2021 heeft ingediend. Verweerder (hierna de staatssecretaris) heeft deze aanvraag eerder bij besluit van 12 juni 2023 afgewezen. Deze rechtbank heeft op 21 september 20231 het daartegen door eiseres ingesteld beroep gegrond verklaard en de staatssecretaris opgedragen om een nieuw besluit te nemen op de aanvraag van eiseres. De staatssecretaris heeft vervolgens met het bestreden besluit van 7 maart 2024 de aanvraag van eiseres afgewezen als kennelijk ongegrond.
De rechtbank heeft het beroep op 24 april 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres, P. van Nieuwenhuizen als tolk en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Opmerkingen vooraf

3. De rechtbank stelt vast dat de staatssecretaris – zoals is opgedragen in voormelde uitspraak van 21 september 2023 - een gemotiveerd standpunt heeft ingenomen over een vijftal, in rechtsoverweging 13.1 genoemde onderdelen betreffende de asielaanvraag van eiseres.
1. Rechtbank Den Haag, Zittingsplaats Utrecht 21 september 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:14333.

Beoordeling door de rechtbank

4. De rechtbank beoordeelt de vraag of de staatssecretaris de asielaanvraag van eiseres opnieuw kennelijk ongegrond heeft mogen verklaren. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
Het asielrelaas
5. De rechtbank verwijst naar hetgeen in de uitspraak van 21 september 2023 is vermeld over hetgeen eiseres aan haar asielaanvraag ten grondslag heeft gelegd. Na deze uitspraak is eiseres niet aanvullend gehoord noch heeft zij haar asielrelaas aangevuld. De rechtbank zal daarom uitgaan van het asielrelaas zoals opgenomen in de uitspraak van 21 september 2023 en deze uitspraak opnemen als bijlage bij deze uitspraak.

Het bestreden besluit

6. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens de staatssecretaris de volgende relevante elementen:
1) Identiteit, nationaliteit en herkomst
2) Problemen ondervonden in Venezuela als gevolg van de benzinetekorten in het land
3) Voor een staatsbedrijf gewerkt en vanaf 2016 niet meer deelnemen aan pro- regering demonstraties
4) Begonnen met politieke activiteiten in Nederland.
De staatssecretaris stelt zich hierover op het standpunt dat de relevante elementen 1, 2 en 3 geloofwaardig worden geacht. Relevant element 4 wordt deels geloofwaardig geacht.
7. De rechtbank stelt vast dat eiseres in beroep geen gronden tegen deze geloofwaardigheidsbeoordeling heeft aangevoerd. Daarom zal de rechtbank van deze relevante elementen en de door de staatssecretaris gemaakte geloofwaardigheidsbeoordeling uitgaan.
Waar gaat het om?
8. Het beroep van eiseres richt zich, kort samengevat, tegen het oordeel van de staatssecretaris dat de vrees van eiseres voor vervolging, ondanks de (grotendeels) geloofwaardig geachte elementen in haar asielrelaas, onvoldoende aannemelijk en onvoldoende zwaarwegend is.
Toetsingskader
9. De staatssecretaris stelt zich op het standpunt dat eiseres de vrees voor vervolging die volgt uit de geloofwaardig geachte relevante elementen niet aannemelijk heeft gemaakt en overweegt dat zij niet behoort tot een risicogroep als bedoeld in de Vreemdelingencirculaire (Vc). De staatssecretaris heeft onderkend dat (het uiten van) een politieke overtuiging in Venezuela risicovol kan zijn en dit onderwerp meegenomen in het landgebonden beleid ten aanzien van risicogroepen.2 Dit beleid luidt als volgt:
2 Vreemdelingencirculaire (C), paragraaf 7, onderdeel 36.3.2.
De IND merkt de volgende groepen aan als risicogroep:

transgenders;

oppositieleden die significante kritiek uiten op de autoriteiten en/of gezien hun positie in staat zijn om de bevolking te mobiliseren;

dissidenten en politiek activisten die significante kritiek uiten op de autoriteiten;

personen die actief zijn in de journalistiek of op het gebied van de mensenrechten die significante kritiek uiten op de autoriteiten.
10. De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) heeft in de uitspraak van 22 maart 20233 het beleid van de staatssecretaris betreffende de risicogroepen beoordeeld en geoordeeld dat de staatssecretaris de beperkingen in het beleid ten aanzien van risicogroepen deugdelijk heeft gemotiveerd. Wel dient de staatssecretaris altijd een individuele beoordeling te maken ook wanneer de staatssecretaris zich op het standpunt stelt dat de vreemdeling niet tot een risicogroep behoort. De staatssecretaris mag ook verlangen, wegens de willekeur van de Venezolaanse autoriteiten, dat de vreemdeling zijn vrees voor vervolging op de normale wijze aannemelijk maakt.
11. Eiseres voert aan dat het hiervoor beschreven toetsingskader ten onrechte een verzwaard criterium hanteert, in die zin dat er sprake moet zijn van het uiten van “significante kritiek”. Eiseres stelt zich op het standpunt dat dit verzwaarde criterium een synoniem is voor (het hebben van) een fundamentele politieke overtuiging en daarmee een voortzetting is van het onjuiste toetsingskader zoals gehanteerd in het besluit van 12 juni 2023 dat door de rechtbank is vernietigd. Volgens eiseres kan voor de beoordeling van een gegronde vrees voor vervolging omwille van (het uiten van) een politieke overtuiging aangesloten kan worden bij het VN Vluchtelingenverdrag en meer in het bijzonder bij de definitie van politieke overtuiging in het UNHCR Handboek.
De rechtbank volgt dit standpunt niet en verwijst daarvoor naar de hiervoor onder 10. genoemde uitspraak van de Afdeling. De beroepsgrond slaagt niet.
12. Voor zover eiseres in dit kader terzake relevant element 2 heeft aangevoerd dat de staatssecretaris de toetsing van de zwaarwegendheid van haar in Venezuela ondervonden problemen vanwege de benzinetekorten ten onrechte alleen aan het criterium “ernstige schade” heeft getoetst en niet aan het VN Vluchtelingenverdrag, is de rechtbank van oordeel dat de staatssecretaris daartoe niet gehouden was gelet op het beleid zoals neergelegd in de Vreemdelingencirculaire en zoals bevestigd door de Afdeling. De beroepsgrond van eiseres slaagt daarom niet.

Beroepsgronden

13. Omtrent haar politieke overtuiging voert eiseres aan dat de staatssecretaris, in strijd met de uitspraak van 21 september 2023, geen nadere motivering geeft over de
Cese de funciones-lijst in combinatie met het relaas over de uitreis van eiseres. Ook heeft de staatssecretaris volgens eiseres onvoldoende deugdelijk gemotiveerd dat eiseres na terugkeer niet in de gaten zal worden gehouden door de Venezolaanse autoriteiten. Er had getoetst moeten worden of het in de gaten houden van eiseres bij terugkeer aannemelijk is.
3 ABRvS 22 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1054.
Ook is volgens eiseres ondeugdelijk gemotiveerd dat haar politieke overtuiging, geuit in zowel Venezuela als in Nederland, een gegronde vrees voor vervolging bij terugkeer niet aannemelijk zou maken.
14. Ten aanzien van het hebben van een gegronde vrees voor vervolging stelt eiseres zich op het standpunt dat de staatssecretaris een verkeerd criterium (“per definitie”) hanteert ten aanzien van de aannemelijkheid van vervolging. Daarnaast moet deze vrees door de staatssecretaris ook toekomstgericht worden beoordeeld in plaats van alleen aan de hand van het verleden. Eiseres stelt zich daarbij ook op het standpunt dat de staatssecretaris
WI 2014/10 niet heeft gevolgd.
15. Verder voert eiseres aan dat dat haar recente politieke activiteiten voldoende duidelijk zijn. Het bereik van deze activiteiten is geen geldig criterium. Documenten over haar politieke activiteiten in Nederland vormen volgens eiseres positieve geloofwaardigheidsindicatoren die niet alleen deze activiteiten in Nederland aantonen maar ook de onwenselijkheid van de mening van eiseres (die anti-regime is) voor de Venezolaanse autoriteiten. Het feit dat eiseres niet langer werkt voor een staatsbedrijf en het lidmaatschap van de organisatie Vente Mundo is volgens eiseres voldoende om te komen tot politieke overtuiging die niet getolereerd wordt. Het actief uiten van deze overtuiging is niet relevant. Eiseres kan ook door de Venezolaanse autoriteiten online worden gemonitord en worden gemonitord via de Carnet de la Patria.

Cese de funciones, Carnet de la Patria, Vente Mundo

16. De rechtbank stelt voorop dat de politieke overtuiging en de daaruit voortvloeiende vrees moeten worden beoordeeld aan de hand van de Vreemdelingencirculaire (Vc). Hierbij dient in het bijzonder acht te worden geslagen op het in de Vc gehanteerde criterium dat er sprake moet zijn van het leveren van significante kritiek. De Afdeling heeft in zijn uitspraak van 22 maart 2023 (rechtsoverweging 4.2) het volgende overwogen over dit criterium:
“(…) dat kritiek ‘significant' is als de Venezolaanse autoriteiten de kritiek beschouwen als bedreigend voor het voortbestaan van het huidige regime. Daarbij kijken de autoriteiten naar de aard, het bereik en de impact van de kritiek. Hoe meer sprake is van een concrete kritische boodschap aan (een bepaald onderdeel van) het regime, met de kritiek een grotere groep mensen wordt bereikt, en de geuite kritiek anderen meer aanzet tot verzet tegen de autoriteiten, des te eerder neemt de staatssecretaris aan dat de kritiek significant is. Dit wordt per zaak beoordeeld (…)”.
17. De rechtbank overweegt dat de staatssecretaris niet ten onrechte aanneemt dat aan de door eiseres in Venezuela verrichtte politieke activiteiten door de autoriteiten geen noemenswaardige consequenties zijn verbonden, noch dat gebleken is dat eiseres in Venezuela al in de negatieve belangstelling stond. Ook stelt de staatssecretaris zich niet ten onrechte op het standpunt dat de politieke activiteiten van eiseres in Nederland te marginaal zijn om in de negatieve belangstelling van de Venezolaanse autoriteiten te komen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de staatssecretaris hiermee het relevante toetsingskader correct toegepast.
18. Eiseres voert over relevant element 3 aan dat de staatssecretaris ten onrechte niet is ingegaan op de
Cese de funciones-lijst. De rechtbank overweegt dat de staatssecretaris in het bestreden besluit verwijst naar het voornemen.4 De staatssecretaris heeft in het voornemen gemotiveerd dat eiseres tijdens het gehoor een document heeft overgelegd (bijlage 9) waarmee zij onderbouwt dat zij niet meer werkzaam is voor [staatsbedrijf] en dat de Venezolaanse overheid op de hoogte is van haar verblijf in het buitenland en dat zij niet meer voor hen werkt. Volgens de staatssecretaris betreft dit document echter niet een
Cese de funciones-lijst maar een “
Certificado Electrónico de Recepción de La Declaración Jurada de Patrimono” (hierna:
Certificado) zijnde een uitdraai uit het elektronische systeem van het account van eiseres. Uit dit document volgt onder meer niet dat eiseres niet meer werkzaam is voor
[staatsbedrijf], wie dit document heeft ingevuld en op basis waarvan en wanneer het dienstverband van eiseres is beëindigd. Ook ter zitting heeft eiseres de uitleg van de staatssecretaris inhoudende dat geen sprake is van een
Cese de funciones- lijst niet betwist.
19. Ten aanzien van de door eiseres gestelde monitoring via de
Carnet de la Patria, heeft de staatssecretaris zich naar het oordeel van de rechtbank op het standpunt mogen stellen dat hieruit niet volgt dat eiseres bij terugkeer risico loopt op vervolging vanwege haar registratie middels deze
Carnet de la Patria. De staatssecretaris mocht hierbij betrekken dat uit het Algemeen Ambtsbericht volgt dit document door iedereen in Venezuela kan worden aangevraagd5 en dat daarmee geen sprake is van een uitzonderlijk document.
20. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat eiseres op basis van de zogenaamde
Cese de funciones-lijst en de
Carnet de la Patrianiet aannemelijk heeft gemaakt dat zij in de negatieve belangstelling van haar ex-werkgever en van de Venezolaanse autoriteiten staat en dat hieruit geen vrees voor vervolging kan worden afgeleid.
21. Voor zover eiseres stelt dat zij vanwege haar lidmaatschap van Vente Mundo door de Venezolaanse autoriteiten in de gaten kan worden gehouden bij terugkeer, heeft de staatssecretaris zich onder verwijzing naar hetgeen eiseres in het nader gehoor6 heeft verklaard - namelijk dat zij zich stil hield en zich niet heeft uitgesproken over het handelen of de besluiten van de president - niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat het niet aannemelijk is dat eiseres significante kritiek uit, dan wel dat de Venezolaanse autoriteiten op de hoogte zijn van de politieke uitlatingen van eiseres waardoor zij een risico loopt op vervolging bij terugkeer.
22. Terzake het standpunt van eiseres dat “per definitie” geen criterium is om de aannemelijkheid van vrees voor vervolging te beoordelen en dat de staatssecretaris ten onrechte bij de beoordeling van deze aannemelijkheid enkel acht slaat op gebeurtenissen uit het verleden, verwijst de rechtbank naar hetgeen hiervoor onder 11. is overwogen over het toetsingskader en over de jurisprudentie van de Afdeling. De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris het juiste toetsingskader heeft gehanteerd en een individuele beoordeling heeft gemaakt. De beroepsgronden slagen niet.
4 Voornemen 25 januari 2024, pagina 5.
5 Algemeen Ambtsbericht Venezuela 2020, pagina 31.
6 Nader gehoor, pagina 11.
Recente politieke activiteiten (in Nederland)
24. De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris terzake relevant element 4, gelet op de door eiseres gestelde politieke activiteiten in Nederland waaronder deelname aan demonstraties, pleitbezorging op het gebied van mensenrechten bij de Chileense en Venezolaanse ambassade en deelname aan mensenrechtencursussen, zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat hieruit niet volgt dat eiseres significante kritiek heeft geuit op de regering van Venezuela. Daarnaast heeft de staatssecretaris bij dit oordeel niet ten onrechte meegewogen dat eiseres heeft verklaard dat zij niet actief is op social media, zichzelf op de achtergrond hield en dat het niet aannemelijk is dat haar bijdrage in Nederland aan Vente Mundo in de aandacht is komen te staan van de Venezolaanse autoriteiten. De staatssecretaris mocht zich op het standpunt stellen dat de activiteiten van eiseres dusdanig zijn dat het niet aannemelijk is dat de Venezolaanse autoriteiten op de hoogte zijn geraakt van haar politieke betrokkenheid bij Vente Mundo
.Ook mocht de staatssecretaris het niet aannemelijk achten dat eiseres zich in een rol bevindt waarbij zij beschikt over de capaciteiten om grote groepen mensen in Venezuela te mobiliseren. Hierbij kon de staatssecretaris naar het oordeel van de rechtbank ook betrekken dat eiseres met haar activiteiten geen concrete, onderbouwde politieke standpunten ventileert. Ter zitting heeft de staatssecretaris aangevoerd dat de recente politieke activiteiten van eiseres in maart 2024 van hetzelfde, marginale kaliber zijn. Niet ten onrechte concludeert de staatssecretaris daarom dat eiseres niet kan worden gezien als een persoon die significante kritiek uit op de Venezolaanse autoriteiten. De staatssecretaris mocht dan ook concluderen dat eiseres niet tot een risicogroep behoort, ook niet door haar politieke activiteiten in Nederland. Niet ten onrechte heeft de staatssecretaris daarom onaannemelijk geacht dat eiseres risico loopt op vervolging bij terugkeer naar Venezuela. Evenmin heeft eiseres naar het oordeel van de rechtbank, op grond van hetgeen hiervoor overwogen is, haar persoonlijke vrees voor vervolging aannemelijk gemaakt. De beroepsgrond slaagt niet.

Kennelijk ongegrond

25. Eiseres voert aan dat haar asielaanvraag ten onrechte door de staatssecretaris kennelijk ongegrond is verklaard. Het is volgens eiseres niet relevant dat zij visumvrij kon reizen naar Spanje. Getoetst moet worden of er sprake is van een gegronde vrees voor vervolging als eiseres weer fysiek in haar land van herkomst zou zijn.
26. De rechtbank overweegt dat de staatssecretaris er terecht op wijst dat eiseres illegaal is ingereisd/in Nederland heeft verbleven en niet zo snel als mogelijk na binnenkomst in Nederland haar asielaanvraag heeft ingediend. Hetgeen eiseres in beroep aanvoert is geen gegronde reden waarom zij niet zo snel als mogelijk haar asielaanvraag heeft ingediend. Eiseres volhardt enkel in haar stellingen en gaat niet in op de motivering van de staatssecretaris in het bestreden besluit. De staatssecretaris heeft de aanvraag terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

27. Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, rechter, in aanwezigheid van mr. M.M.A.F.C. Lienaerts, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
03 mei 2024

Documentcode: [documentcode]

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.