ECLI:NL:RBDHA:2024:7430
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake asielaanvraag door prematuur ingebrekestelling
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 13 mei 2024, wordt het beroep van eiser tegen het uitblijven van een besluit op zijn asielaanvraag niet-ontvankelijk verklaard. Eiser had op 10 september 2022 een asielaanvraag ingediend, en volgens de wettelijke beslistermijn zou deze op 10 maart 2023 eindigen. Echter, door de inwerkingtreding van de WBV 2022/22 is de beslistermijn verlengd met negen maanden, waardoor deze pas op 10 december 2023 zou eindigen. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er op het moment van de inwerkingtreding van de WBV sprake was van een situatie die de verlenging rechtvaardigde. Hierdoor was de ingebrekestelling van 10 oktober 2023 prematuur, aangezien de beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken.
De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechter concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en de eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak. De rechtbank benadrukt dat dit verzetschrift binnen zes weken na de bekendmaking van de uitspraak moet worden ingediend.