ECLI:NL:RBDHA:2024:7585
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, op 15 mei 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. C.G. Matze, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen op 3 januari 2024. Dit besluit werd door verzoekster bestreden door op 8 januari 2024 beroep in te stellen. Daarnaast verzocht zij de voorzieningenrechter om in twee procedures een voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek geregistreerd onder nummer NL24.4452 werd op 8 februari 2024 toegewezen, terwijl het verzoek onder nummer NL24.4451 in deze uitspraak werd beoordeeld.
De voorzieningenrechter heeft, verwijzend naar artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, besloten dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft. In de overwegingen van de uitspraak werd vermeld dat er op 17 april 2024 al een uitspraak was gedaan op het beroep, waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig was. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, in aanwezigheid van griffier mr. S.S. van der Velde, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.