In deze zaak heeft eiseres, van Turkse nationaliteit, op 16 oktober 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft echter niet tijdig op deze aanvraag beslist. Eiseres heeft de staatssecretaris op 17 januari 2024 in gebreke gesteld, waarna zij op 1 februari 2024 beroep heeft ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De staatssecretaris heeft geen verweerschrift ingediend en de rechtbank heeft op 17 april 2024 aangegeven dat een zitting niet nodig is, waarna het onderzoek op 7 mei 2024 is gesloten.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de verlengde beslistermijn voor de staatssecretaris is verstreken op 16 januari 2024. Eiseres heeft rechtsgeldig in gebreke gesteld, en er zijn meer dan twee weken verstreken sinds deze ingebrekestelling. Hierdoor is het beroep gegrond verklaard. De rechtbank heeft de staatssecretaris opgedragen om binnen zestien weken na de uitspraak alsnog een besluit op de aanvraag van eiseres bekend te maken. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De staatssecretaris is ook veroordeeld in de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 437,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.A.G. van Dijk, rechter, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Eiseres heeft de mogelijkheid om binnen vier weken na bekendmaking van deze uitspraak een beroepschrift in te dienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State als zij het niet eens is met de uitspraak.