ECLI:NL:RBDHA:2024:8080
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking tijdelijke bescherming en niet-ontvankelijkheid beroep
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de tijdelijke bescherming van eiseres. Eiseres had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin werd meegedeeld dat haar tijdelijke bescherming, zoals bedoeld in de Richtlijn 2001/55/EG, eindigde. Echter, op 13 februari 2024 heeft de staatssecretaris het bestreden besluit ingetrokken. De rechtbank heeft vervolgens op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) besloten om buiten zitting uitspraak te doen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen belang meer was voor eiseres om het beroep voort te zetten, aangezien het besluit was ingetrokken. Eiseres heeft niet gereageerd op de vraag van de rechtbank of zij haar beroep nog wilde handhaven. Hierdoor concludeerde de rechtbank dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was wegens gebrek aan procesbelang. Desondanks heeft de rechtbank verweerder veroordeeld in de proceskosten die eiseres heeft gemaakt, vastgesteld op € 875, op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht. De rechtbank heeft de uitspraak openbaar gemaakt en partijen geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.