ECLI:NL:RBDHA:2024:8357
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake asielaanvraag door prematuur ingediende ingebrekestelling
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, wordt het beroep van eiseres tegen het uitblijven van een besluit op haar asielaanvraag behandeld. Eiseres heeft op 20 december 2022 een asielaanvraag ingediend, waarop de wettelijke beslistermijn van zes maanden zou eindigen op 20 juni 2023. Echter, door de inwerkingtreding van de WBV 2022/22 is deze termijn verlengd met negen maanden, waardoor de nieuwe einddatum op 20 maart 2024 ligt. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat deze verlenging rechtsgeldig is, en dat er op het moment van de ingebrekestelling op 12 oktober 2023 nog geen termijn was verstreken. Hierdoor is de ingebrekestelling prematuur ingediend, wat leidt tot de conclusie dat het beroep van eiseres kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).