In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. S.J. Koolen, beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat deze niet tijdig heeft beslist op de mvv-aanvraag van eiser. De rechtbank had eerder, op 6 november 2023, bepaald dat verweerder binnen vier weken op de aanvraag moest beslissen. Eiser stelt dat deze termijn is overschreden en dat er daarom beroep kan worden ingesteld. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat dit in deze zaak niet nodig werd geacht.
De rechtbank overweegt dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld, en dat eiser in dit geval niet eerst een ingebrekestelling hoefde te sturen, gezien de eerdere uitspraak van de rechtbank. De rechtbank constateert dat verweerder inderdaad niet binnen de gestelde termijn een besluit heeft genomen, waardoor het beroep kennelijk gegrond is.
De rechtbank draagt verweerder op om binnen twee weken na verzending van de uitspraak alsnog een besluit te nemen op de aanvraag van eiser. Tevens wordt verweerder een dwangsom opgelegd van € 200,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 437,50, en het door eiser betaalde griffierecht van € 187,- moet door verweerder worden vergoed.