ECLI:NL:RBDHA:2024:9021
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- D. Bruinse - Pot
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring in het bestuursrecht en vreemdelingenrecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, wordt het beroep van eiseres tegen de voortduren van de maatregel van bewaring beoordeeld. De maatregel van bewaring was opgelegd op 3 mei 2024 en opgeheven op 29 mei 2024. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. M. Pater, stelt dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid onvoldoende voortvarend heeft gehandeld in de uitzetting en dat zij detentieongeschikt is. De rechtbank heeft eerder op 21 mei 2024 een uitspraak gedaan over de rechtmatigheid van de maatregel tot dat moment.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris voldoende voortvarend heeft gehandeld, aangezien er een vluchtaanvraag is verzonden en de staatssecretaris tijdig de vluchtgegevens heeft ontvangen. Eiseres heeft echter geen gebruik gemaakt van de aangeboden vlucht omdat zij een asielaanvraag heeft ingediend. De rechtbank oordeelt dat er geen bewijs is dat eiseres detentieongeschikt is, aangezien zij niet heeft aangetoond dat de medische zorg in detentie niet toereikend is of dat haar gezondheid in detentie is verslechterd.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak is gedaan door mr. D. Bruinse - Pot, rechter, in aanwezigheid van griffier J. de Graaf. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.