ECLI:NL:RBDHA:2024:9161
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Russische eiseres op grond van afvalligheid en verwestering
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een Russische eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres, afkomstig uit Ingoesjetië, diende op 12 januari 2023 een opvolgende aanvraag in, die op 22 maart 2024 als kennelijk ongegrond werd afgewezen. De rechtbank behandelde het beroep op 24 april 2024, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de Staatssecretaris.
De rechtbank concludeert dat de afvalligheid van eiseres, die voortvloeit uit haar leven in Nederland, niet leidt tot een gegronde vrees voor vervolging of een risico op schending van artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De rechtbank stelt vast dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat de afvalligheid van eiseres geen wezenlijk deel uitmaakt van haar religieuze identiteit. Eiseres kan zich naar verwachting aanpassen aan de heersende normen in Rusland.
Daarnaast oordeelt de rechtbank dat de verwestering van eiseres, die voornamelijk het gevolg is van haar verblijf in Nederland, niet voortkomt uit een godsdienstige of politieke overtuiging. De rechtbank bevestigt dat de staatssecretaris zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de verwestering van eiseres niet leidt tot een gegronde vrees voor vervolging of een risico op schending van artikel 3 EVRM. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst de aanvraag af.