ECLI:NL:RBDHA:2024:9261
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 14 juni 2024, wordt het beroep van een Syrische eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn asielaanvraag beoordeeld. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag niet in behandeling genomen omdat Oostenrijk verantwoordelijk was voor de behandeling, conform de Dublinverordening. De rechtbank oordeelt dat het claimverzoek tijdig is verzonden en dat de argumenten van de eiser over een te late indiening en het ontbreken van opvang in Oostenrijk niet slagen. De rechtbank wijst erop dat de eiser niet heeft aangetoond dat er structurele tekortkomingen zijn in de asielprocedure of opvang in Oostenrijk die een reëel risico op onmenselijke behandeling met zich meebrengen. De rechtbank concludeert dat de eiser ongelijk krijgt en dat de asielaanvraag niet in behandeling wordt genomen, waardoor de overdracht aan Oostenrijk kan plaatsvinden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze beslissing.