Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser 2], met V-nummer: [V-nummer]. hierna gezamenlijk: eisers
Rechtbank Den Haag
In deze zaak hebben eisers, vertegenwoordigd door mr. S. Thelosen, beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat er niet tijdig is beslist op hun aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen geen zitting nodig achtten en het onderzoek heeft gesloten zonder verdere behandeling. De rechtbank heeft overwogen dat, volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een betrokkene een bestuursorgaan schriftelijk in gebreke moet stellen voordat beroep kan worden ingesteld. Eisers hebben hun asielaanvraag op 24 augustus 2023 ingediend, en de beslistermijn is verlengd met negen maanden op basis van het besluit WBV 2023/3, dat van kracht is sinds 27 januari 2023. Hierdoor moet verweerder uiterlijk op 24 november 2024 beslissen op de aanvragen. De rechtbank oordeelt dat de ingebrekestelling van 27 februari 2024 te vroeg is ingediend, waardoor niet is voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van beroep. Het beroep is derhalve niet-ontvankelijk verklaard.
Daarnaast hebben eisers verzocht om vaststelling van een verbeurde bestuurlijke dwangsom, maar omdat het beroep niet-ontvankelijk is, is er geen plaats voor deze vaststelling. De rechtbank verwijst naar de Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND, die bepaalt dat bestuursorganen geen dwangsommen hoeven te betalen voor asielaanvragen voor bepaalde tijd. De rechtbank concludeert dat er geen strijd is met het Unierechtelijke gelijkwaardigheidsbeginsel en het doeltreffendheidsbeginsel, zoals eerder geoordeeld door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Tot slot is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.