ECLI:NL:RBDHA:2024:9438
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en niet tijdig beslissen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak heeft eiser op 24 februari 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op 5 juni 2024 uitspraak gedaan zonder zitting op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiser had op 10 oktober 2022 een asielaanvraag ingediend, die op 25 april 2023 was afgewezen. Op 27 juli 2023 heeft de staatssecretaris het eerdere besluit ingetrokken, maar er is tot op heden geen nieuw besluit genomen. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris in gebreke is gebleven en dat het beroep van eiser gegrond is. De rechtbank vernietigt het niet tijdig nemen van een besluit en draagt de staatssecretaris op om binnen acht weken na verzending van de uitspraak een gehoor af te nemen en binnen acht weken na dat gehoor een beslissing op de asielaanvraag bekend te maken. Tevens wordt een dwangsom van € 100 per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500. De staatssecretaris wordt ook veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 437,50.