ECLI:NL:RBDHA:2024:9673
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van asielaanvraag en terugkeerbesluit in het licht van Duitse nationaliteit
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser heeft op 13 maart 2023 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend, welke door de staatssecretaris op 24 mei 2023 als ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 13 maart 2024 behandeld, maar eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. De rechtbank heeft het onderzoek geschorst om eiser de gelegenheid te geven zijn beroep nader te onderbouwen, waarna het onderzoek is gesloten zonder nadere zitting.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris onvoldoende heeft gemotiveerd waarom eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij de Duitse nationaliteit bezit. Eiser stelt dat hij naast de Britse nationaliteit ook de Duitse nationaliteit heeft, gebaseerd op het feit dat zijn vader de Duitse nationaliteit had. De staatssecretaris erkent dat er aanwijzingen zijn voor de Duitse nationaliteit van eiser, maar concludeert dat deze niet vaststaat. De rechtbank oordeelt echter dat de staatssecretaris onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de nationaliteit van eiser, wat essentieel is voor de beoordeling van de asielaanvraag.
De rechtbank vernietigt zowel het terugkeerbesluit als de afwijzing van de asielaanvraag, en draagt de staatssecretaris op om binnen acht weken na verzending van de uitspraak een nieuw besluit te nemen. Eiser krijgt een proceskostenvergoeding van € 875,- toegewezen. De uitspraak is gedaan door mr. S. Kompier, in aanwezigheid van mr. K.H.M.M. Otten, griffier.