In deze zaak heeft eiseres, met V-nummer [nummer], een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 3 januari 2024 een ingebrekestelling ontvangen van eiseres, die op 26 januari 2024 beroep heeft ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De staatssecretaris heeft geen verweerschrift ingediend en de rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig is, waarna het onderzoek is gesloten.
De rechtbank overweegt dat volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. Eiseres heeft de staatssecretaris rechtsgeldig in gebreke gesteld en de wettelijke beslistermijn is verstreken. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is en dat de staatssecretaris alsnog binnen acht weken een besluit moet nemen op de asielaanvraag.
Daarnaast legt de rechtbank een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De staatssecretaris wordt ook veroordeeld in de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 437,50. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.