Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres], eiseres
de minister van Asiel en Migratie, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 juni 2025 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij een Ugandese vrouw, eiseres, haar asielaanvraag in Nederland had ingediend. De minister van Asiel en Migratie, verweerder, had op 24 februari 2025 besloten de aanvraag niet in behandeling te nemen, omdat Polen verantwoordelijk was voor de behandeling op basis van de Dublinverordening. Eiseres, die in 1993 geboren is, had in oktober 2024 asiel aangevraagd en voerde aan dat zij in Polen te maken had gehad met racisme en discriminatie vanwege haar etnische achtergrond en LHBTI-status. Tijdens de zitting op 6 juni 2025 was eiseres aanwezig met haar gemachtigde, en er was ook een tolk aanwezig. De rechtbank oordeelde dat het bestreden besluit niet onzorgvuldig was voorbereid en dat verweerder voldoende had gemotiveerd waarom Polen verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiseres had niet aangetoond dat zij bij overdracht aan Polen een reëel risico liep op een behandeling die in strijd was met artikel 3 van het EVRM. De rechtbank concludeerde dat eiseres niet in staat was om aan te tonen dat zij bijzonder kwetsbaar was, ondanks haar zwangerschap en LHBTI-status. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.