ECLI:NL:RBDHA:2025:10297

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 juni 2025
Publicatiedatum
13 juni 2025
Zaaknummer
NL25.9065
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van Ugandese vrouw in verband met Dublinverordening en kwetsbaarheid door zwangerschap en LHBTI-status

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 juni 2025 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij een Ugandese vrouw, eiseres, haar asielaanvraag in Nederland had ingediend. De minister van Asiel en Migratie, verweerder, had op 24 februari 2025 besloten de aanvraag niet in behandeling te nemen, omdat Polen verantwoordelijk was voor de behandeling op basis van de Dublinverordening. Eiseres, die in 1993 geboren is, had in oktober 2024 asiel aangevraagd en voerde aan dat zij in Polen te maken had gehad met racisme en discriminatie vanwege haar etnische achtergrond en LHBTI-status. Tijdens de zitting op 6 juni 2025 was eiseres aanwezig met haar gemachtigde, en er was ook een tolk aanwezig. De rechtbank oordeelde dat het bestreden besluit niet onzorgvuldig was voorbereid en dat verweerder voldoende had gemotiveerd waarom Polen verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiseres had niet aangetoond dat zij bij overdracht aan Polen een reëel risico liep op een behandeling die in strijd was met artikel 3 van het EVRM. De rechtbank concludeerde dat eiseres niet in staat was om aan te tonen dat zij bijzonder kwetsbaar was, ondanks haar zwangerschap en LHBTI-status. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.9065

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], eiseres

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. J.J. Bronsveld),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

(gemachtigde: mr. M.M. Duijzer).

Procesverloop

Met het besluit van 24 februari 2025 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiseres niet in behandeling genomen, omdat Polen verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
De rechtbank heeft het beroep op 6 juni 2025 op zitting behandeld. Eiseres was aanwezig, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk was aanwezig [naam]. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres stelt te zijn geboren op [datum] 1993 en de Ugandese nationaliteit te hebben. Eiseres heeft op 22 oktober 2024 asiel aangevraagd in Nederland.
2. Verweerder heeft bij besluit van 24 februari 2025 de asielaanvraag van eiseres niet behandeling genomen op grond van artikel 30, eerste lid, van de Vw. [1] Daarin is bepaald dat een asielaanvraag niet in behandeling wordt genomen indien op grond van de Dublinverordening [2] is vastgesteld dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan. In dit geval heeft Nederland bij Polen een verzoek om terugname van eiser gedaan. Polen heeft dit verzoek op 7 januari 2025 aanvaard.
3. Eiseres kan zich niet vinden in het bestreden besluit en voert daartoe het volgende aan. Niet is gebleken dat in het voornemen rekening is gehouden met haar verklaringen. Het bestreden besluit is daarom onzorgvuldig tot stand gekomen. Zo heeft eiseres verklaard dat zij problemen heeft ondervonden in Polen en te maken heeft gehad met racisme en discriminatie vanwege haar etnische achtergrond en het behoren tot de LHBTI-gemeenschap. Zij kan ook geen bescherming krijgen van de autoriteiten, omdat zij juist degene zijn die discrimineren. Ter zitting voegt de gemachtigde hieraan toe dat in maart de nieuwe asielwet is aangenomen. Verder heeft de premier van Polen verklaard dat hij deze snel wil implementeren en dat Polen zich niet langer gebonden voelt aan de Dublinverordening en het Migratiepact. Verder is in het bestreden besluit volstaan met standaardoverwegingen en er wordt niet ingegaan op de overgelegde informatie. Hierbij is verwezen naar de informatie van VluchtelingenWerk Nederland (VWN) van 13 juni 2024 en het jaarrapport van Human Rights Watch van januari 2023. Uit deze informatie blijkt dat Polen zich niet houdt aan de richtlijnen en procedures. Tot slot stelt eiseres dat zij bijzonder kwetsbaar is vanwege haar zwangerschap en het behoren tot de LHBTI-gemeenschap. In dit verband verwijst eiseres naar het Tarakhel-arrest. [3]
De rechtbank oordeelt als volgt.
Standaard voornemen
4. Het bestreden besluit is niet onzorgvuldig voorbereid of onvoldoende gemotiveerd omdat het voornemen algemeen is geformuleerd. In het voornemen heeft verweerder voldoende duidelijk uiteengezet dat, en op grond van welke redenen, Polen verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag van eiseres. Daarin staat ook dat verweerder geen reden ziet om de asielaanvraag op grond van artikel 17 Dublinverordening in behandeling te nemen. In het voornemen zijn alle voor het standpunt van verweerder dragende overwegingen opgenomen. De rechtbank vindt hiervoor bevestiging in de uitspraak van de Afdeling van 23 november 2023. [4] Voor zover kan worden gesteld dat eiseres in het aanmeldgehoor bezwaren heeft geuit tegen de voorgenomen overdracht aan Polen geldt het volgende. Hoewel de verklaringen van eiseres in het voornemen niet met zoveel woorden zijn betrokken, is eiseres in de gelegenheid gesteld om door middel van een zienswijze te reageren op het voornemen. Eiseres heeft hiervan gebruikt gemaakt en daarbij bezwaren naar voren gebracht die zien op haar overdracht. Vervolgens heeft verweerder alle door eiseres geuite bezwaren inhoudelijk beoordeeld en gemotiveerd in het bestreden besluit. Er is geen grond voor het oordeel dat deze handelwijze onzorgvuldig is.
Interstatelijk vertrouwensbeginsel
Verweerder mag in het algemeen ten aanzien van Polen uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Dat betekent dat verweerder in beginsel ervan uit mag gaan dat Polen het Unierecht en met name de door dat recht erkende grondrechten in acht neemt. De Afdeling heeft in haar uitspraak van 4 september 2024 [5] bevestigd dat ten aanzien van Polen nog steeds van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan.
5. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat zij bij overdracht aan Polen, als gevolg van het niet nakomen van internationale verplichtingen door de Poolse autoriteiten, een reëel risico loopt op een behandeling die strijdig is met artikel 3 van het EVRM [6] en artikel 4 van het Handvest [7] . Eiseres is hier niet in geslaagd. Niet gebleken is dat Polen inmiddels het asielrecht voor Dublinclaimanten al daadwerkelijk heeft opgeschort of wanneer dat zal gebeuren. Daarbij komt dat de gemachtigde van verweerder ter zitting heeft medegedeeld dat er nog steeds overnameverzoeken en terugnameverzoeken worden geaccepteerd en dat overdrachten daadwerkelijk plaatsvinden. Gelet hierop heeft eiseres niet aannemelijk gemaakt dat zij geen toegang zal krijgen tot de asielprocedure in Polen. Verder heeft eiseres niet onderbouwd dat zij daadwerkelijk is gediscrimineerd of dat zij zal worden gediscrimineerd en dat zij te maken krijgt of zal krijgen met racisme. Verder is niet gebleken dat eiseres hierover niet kan klagen bij de Poolse autoriteiten of dat deze haar niet kunnen of willen helpen. De verwijzing naar het jaarrapport van Human Rights Watch en de informatie van VWN is daarvoor onvoldoende. De stelling dat zij door de berichten over discriminatie door overheidsfunctionarissen geen vertrouwen heeft in de autoriteiten leidt niet tot het oordeel dat deze hulp niet geboden zal worden.
Tarakhel-arrest
6. Op grond van het Tarakhel-arrest dient verweerder, in geval van bijzondere kwetsbaarheid van een vreemdeling, om individuele garanties te vragen voordat verweerder de vreemdeling overdraagt. Het is aan de vreemdeling om aannemelijk te maken dat sprake is van bijzondere kwetsbaarheid. Eiseres is hier niet in geslaagd. Zo is niet gebleken van medische omstandigheden. Zij is inmiddels al bevallen en niet is gebleken dat zij, naast haar recente zwangerschap, nog andere medische problemen heeft waardoor zij bijzonder kwetsbaar is. Mede gezien het expliciete claimakkoord van Polen is evenmin gebleken dat zij, samen met de pasgeboren tweeling, geen opvang zal kunnen krijgen. Tot slot is niet onderbouwd dat zij bijzonder kwetsbaar is omdat ze deel uitmaakt van de LHBTI-gemeenschap. Deze beroepsgrond slaagt niet.
7. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiseres terecht niet in behandeling genomen. Het beroep is ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 12 juni 2025 door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, en openbaar gemaakt door geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
2.Verordening (EU) 2013/604
3.Arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens van 4 november 2014, ECLI:CE:ECHR:2014:1104JUD002921712.
6.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
7.Handvest van de grondenrechten van de Europese Unie.