ECLI:NL:RBDHA:2025:10333
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het verzet in asielprocedure tegen de Minister van Asiel en Migratie
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 juni 2025 uitspraak gedaan over het verzet van een opposant tegen een eerdere uitspraak van 30 november 2024, waarin zijn asielaanvraag ongegrond werd verklaard. De rechtbank heeft het verzet behandeld op 8 mei 2025, maar de opposant en zijn gemachtigde hebben zich afgemeld voor de zitting. De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat er geen reden was om te twijfelen aan de eerdere uitspraak, die was gebaseerd op het interstatelijk vertrouwensbeginsel met betrekking tot Kroatië. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de opposant geen procesbelang meer heeft, omdat zijn gemachtigde op 7 mei 2025 had gemeld dat er een vlucht naar Kroatië voor de opposant was geboekt en er sindsdien geen contact meer was geweest. Hierdoor heeft de rechtbank geoordeeld dat het verzet niet-ontvankelijk is, wat betekent dat de eerdere uitspraak in stand blijft. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.