ECLI:NL:RBDHA:2025:10344
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd op basis van familie- of gezinsleven
Deze uitspraak betreft de afwijzing van de aanvraag van eiseres voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd met het verblijfsdoel ‘verblijf als familie- of gezinslid’ bij haar zoon in Nederland. Eiseres is het niet eens met de afwijzing van haar aanvraag, die door de minister van Asiel en Migratie op 14 maart 2023 is afgewezen. Na bezwaar heeft de minister op 6 september 2024 het eerdere besluit gehandhaafd. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij zij verschillende beroepsgronden aanvoert. De rechtbank heeft op 23 april 2025 de zaak behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de minister.
De rechtbank oordeelt dat het bestreden besluit een motiveringsgebrek bevat. Eiseres heeft tijdens haar verblijf in Nederland een heftige aardbeving meegemaakt in haar thuisland Turkije, waarbij zij haar huis en familieleden heeft verloren. Zij stelt dat zij afhankelijk is van haar zoon in Nederland voor zowel financiële als medische ondersteuning. De minister heeft echter betoogd dat er geen sprake is van familie- of gezinsleven in de zin van artikel 8 van het EVRM, omdat er geen bijkomende elementen van afhankelijkheid zouden zijn. De rechtbank concludeert dat de minister onvoldoende rekening heeft gehouden met de nieuwe omstandigheden die na de aanvraag aan het licht zijn gekomen, en dat de belangenafweging die de minister heeft gemaakt niet voldoende is om het gebrek aan motivering te compenseren.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en draagt de minister op om binnen acht weken opnieuw te beslissen op het bezwaar van eiseres. Tevens wordt de minister veroordeeld tot betaling van proceskosten aan eiseres, die zijn vastgesteld op € 1.814.