ECLI:NL:RBDHA:2025:10566
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- D. Bruinse - Pot
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de maatregel van bewaring van een vreemdeling en verzoek om schadevergoeding
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 16 juni 2025 wordt het beroep van eiser tegen het voortduren van de aan hem opgelegde maatregel van bewaring beoordeeld. Deze maatregel is opgelegd op 6 april 2025 op basis van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser, vertegenwoordigd door mr. W.R.S. Ramhit, heeft eerder beroep aangetekend, waarover op 17 april 2025 is beslist. De rechtbank heeft het vooronderzoek op 11 juni 2025 gesloten en de zaak niet op zitting behandeld. De rechtbank toetst of de maatregel van bewaring sinds het sluiten van het onderzoek op 15 april 2025 onrechtmatig is. Eiser stelt dat er geen zicht op uitzetting is en dat de minister onvoldoende voortvarend handelt. De rechtbank oordeelt dat er wel degelijk zicht op uitzetting naar Marokko is en dat de minister voldoende voortvarend handelt. Eiser heeft geen actie ondernomen om zijn vertrek te bespoedigen, wat van hem verwacht mag worden. De rechtbank concludeert dat de maatregel van bewaring rechtmatig is en wijst het beroep en het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak is openbaar gemaakt op 17 juni 2025.