Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres] , eiseres,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak hebben eisers, een echtpaar, beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de minister van Asiel en Migratie op hun aanvragen om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis en gezinshereniging. De aanvragen zijn op 8 maart 2024 ingediend, en de minister had op grond van de Vreemdelingenwet 2000 binnen 90 dagen moeten beslissen. De termijn is echter verstreken zonder dat er een besluit is genomen, waardoor de rechtbank oordeelt dat de minister in gebreke is gebleven. De rechtbank heeft op basis van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting, aangezien de minister geen verweerschrift heeft ingediend.
De rechtbank overweegt dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit, en dat eisers tijdig beroep hebben ingesteld. De rechtbank legt de minister een termijn van acht weken op om alsnog een besluit te nemen, met de mogelijkheid van een verlenging tot twintig weken indien nader onderzoek nodig is. Tevens wordt een dwangsom van € 100 per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000. De rechtbank stelt vast dat de minister € 1.442 aan bestuurlijke dwangsommen heeft verbeurd en veroordeelt de minister tot betaling van de proceskosten van eisers, die zijn vastgesteld op € 453,50, en het griffierecht van € 187.
De uitspraak is gedaan op 29 januari 2025 door rechter K.M. de Jager, en is openbaar gemaakt. De rechtbank benadrukt dat de zorgvuldigheid van de besluitvorming zwaar weegt, en dat in dit geval een langere beslistermijn gerechtvaardigd is. De uitspraak biedt een belangrijke precedent voor soortgelijke zaken waarin de minister niet tijdig beslist op aanvragen voor gezinshereniging en verblijf.