In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 juni 2025 uitspraak gedaan in een vervolgberoep tegen de maatregel van bewaring van eiser, die op 21 februari 2025 door de minister van Asiel en Migratie was opgelegd. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister voldoende voortvarend handelt in de uitzettingsprocedure naar Algerije, ondanks dat er enige vertraging is in de afgifte van de laissez passer (lp). Eiser heeft aangevoerd dat er geen zicht op uitzetting is, omdat de lp-aanvraag van 2013 nog steeds open zou zijn, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat deze aanvraag niet meer loopt en dat de huidige lp-aanvraag van 26 februari 2025 de relevante is. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de beroepsgronden van eiser niet slagen en dat de maatregel van bewaring rechtmatig is. Het beroep is ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding is afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.