ECLI:NL:RBDHA:2025:1099
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing urgentieverklaring en verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding redelijke termijn
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 31 januari 2025, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar verzoek om een urgentieverklaring behandeld. Eiseres had haar verzoek om urgentie op 2 oktober 2020 ingediend, maar dit werd door het college van burgemeester en wethouders van Den Haag afgewezen. Na een bezwaarschrift en een beroep bij de rechtbank, heeft eiseres op 21 november 2024 haar beroep ingetrokken, maar verzocht om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank constateert dat er sinds het indienen van het bezwaar op 13 november 2020, vier jaar en drie maanden zijn verstreken, waarbij de bezwaarprocedure elf maanden en de beroepsprocedure drie jaar en twee maanden duurde. De rechtbank houdt rekening met het processuele gedrag van eiseres, die de rechtbank niet tijdig heeft geïnformeerd over het vervallen van procesbelang na een uitspraak van de hoogste bestuursrechter. Uiteindelijk oordeelt de rechtbank dat de overschrijding van de redelijke termijn in de bezwaarprocedure vijf maanden bedraagt. De rechtbank veroordeelt verweerder tot het betalen van een schadevergoeding van € 500,- aan eiseres wegens deze overschrijding.