ECLI:NL:RBDHA:2025:11467
Rechtbank Den Haag
- Mondelinge uitspraak
- S. Ketelaars - Mast
- Rechtspraak.nl
Bewaring van een Marokkaanse eiser in het bestuursrecht met betrekking tot uitzetting
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 juni 2025 een mondelinge uitspraak gedaan over de maatregel van bewaring van een eiser van Marokkaanse nationaliteit. De minister van Asiel en Migratie had op 26 januari 2025 de maatregel van bewaring opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. Tijdens de zitting op 20 juni 2025 zijn eiser en zijn gemachtigde niet verschenen, terwijl de minister zich liet vertegenwoordigen door haar gemachtigde. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de voortgang van de uitzetting van eiser en heeft vastgesteld dat er voldoende zicht op uitzetting naar Marokko is. De rechtbank heeft eerder in een uitspraak van 2 mei 2025 de maatregel van bewaring getoetst en concludeert dat er sindsdien geen nieuwe feiten zijn die de situatie van eiser substantieel veranderen. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de minister voortvarend werkt aan de uitzetting van eiser, met verschillende acties die zijn ondernomen sinds het sluiten van het vorige onderzoek. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om te oordelen dat het voortduren van de maatregel onrechtmatig is.
De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing. De rechtbank heeft geen proceskostenvergoeding toegewezen, omdat er geen aanleiding voor was. De zaak is van belang voor de toepassing van de Vreemdelingenwet en de beoordeling van de voortgang van uitzettingen.