ECLI:NL:RBDHA:2025:11743

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 juli 2025
Publicatiedatum
3 juli 2025
Zaaknummer
C/09/678229
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over facturen, wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke kosten in een civiele procedure

In deze civiele procedure, die op 2 juli 2025 door de Rechtbank Den Haag is behandeld, staat een geschil centraal tussen [bedrijf] B.V. en verschillende vennootschappen, waaronder Factor52 B.V. (in faillissement) en Tablet4U B.V. Het geschil betreft onbetaalde facturen, wettelijke handelsrente, en de vergoeding van buitengerechtelijke en proceskosten. De rechtbank heeft vastgesteld dat [bedrijf] werkzaamheden heeft verricht voor de gedaagden en dat de facturen grotendeels onbetaald zijn gebleven. De rechtbank heeft de vorderingen van [bedrijf] tot betaling van de facturen toegewezen, met inachtneming van de wettelijke handelsrente vanaf de vervaldata van de facturen. Tevens is de hoofdelijkheid van de gedaagden voor de buitengerechtelijke en proceskosten vastgesteld. In reconventie hebben de gedaagden vorderingen ingesteld tegen [bedrijf], maar deze zijn afgewezen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de gedaagden onvoldoende onderbouwd hebben dat de facturen excessief zijn en dat de vorderingen in reconventie niet toewijsbaar zijn. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK Den Haag

Team handel
zaaknummer: C/09/678229 / HA ZA 25-37
Vonnis van 2 juli 2025
in de zaak van
[bedrijf] B.V., te [vestigingsplaats] ,
eiseres in conventie,
gedaagde in reconventie,
hierna te noemen: [bedrijf] ,
advocaat: mr. D.J.D. Beerenfenger,
tegen

1.FACTOR52 B.V. (in faillissement), te Noordwijk,2. TABLET4U B.V., te Noordwijk,3. COMPLY ICT B.V., te Noordwijk,4. COMPLY HUMAN RESOURCES B.V., te Noordwijk,5. FUTURE BASED INVEST B.V., te Noordwijk,

gedaagden in conventie,
eiseressen in reconventie.
gedaagden 2 tot en met 5 worden hierna samen genoemd: Tablet4U c.s.,
advocaat: mr. D.A. Evertsz.

1.De procedure

1.1.
Het procesdossier bestaat uit de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 20 december 2024, met producties 1 tot en met 21;
  • de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie van 19 maart 2025, met producties 1 tot en met 7;
  • het tussenvonnis van 9 april 2025, waarbij de mondelinge behandeling is bevolen;
  • de conclusie van antwoord in reconventie, met (opnieuw genummerd) productie 1 en 2;
  • de akte van [bedrijf] met producties 22 tot en met 24.
1.2.
Op 29 april 2025 is Factor52 B.V. failliet verklaard. Het geding in conventie tegen Factor52 is vervolgens geschorst op grond van artikel 29 van het Faillissementswet (Fw).
1.3.
In de procedure in reconventie heeft [bedrijf] geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid die artikel 27 Fw biedt om schorsing van het geding te verzoeken en de curator van Factor52 B.V. tot overneming van het geding op te roepen. Evenmin heeft de curator van Factor52 B.V. uit eigen beweging de procedure overgenomen. De procedure in reconventie is dus na het faillissement van Factor52 B.V. tussen alle partijen, inclusief Factor52 B.V., voortgezet.
1.4.
Op 6 juni 2025 heeft de mondelinge behandeling van de zaak plaatsgevonden. Partijen hebben tijdens de mondelinge behandeling de zaak nader toegelicht. De griffier heeft aantekening gemaakt van wat partijen tijdens de zitting hebben gezegd.
1.5.
Ten slotte is de datum voor het wijzen vonnis bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
Bij overeenkomst van 3 december 2019 nam [bedrijf] de opdracht aan om, met ingang van het boekjaar 2018, de jaarrekeningen van Entire Holding B.V. en haar dochtervennootschappen (Comply Investment B.V., Comply ICT B.V., Comply Human Resources B.V., en Tablet4U B.V.) samen te stellen. Deze overeenkomst is namens Entire Holding B.V. door de heer [naam 1] ondertekend.
2.2.
Bij overeenkomst van 31 januari 2020 nam [bedrijf] de opdracht aan om, met ingang van het boekjaar 2019, de jaarrekeningen van Factor52 B.V. samen te stellen. Deze overeenkomst is namens Factor52 door de heer [naam 2] ondertekend.
2.3.
Bij overeenkomst van 31 januari 2020 nam [bedrijf] de opdracht aan om, met ingang van het boekjaar 2019, de jaarrekeningen van Future Based Business B.V. en haar dochtervennootschap Future Based Invest B.V. samen te stellen. Deze overeenkomst is namens Future Based Business B.V. door de heer [naam 2] ondertekend.
2.4.
[bedrijf] heeft diverse werkzaamheden voor Tablet4U c.s. verricht. Voor haar werkzaamheden factureerde [bedrijf] middels zogenoemde verzamelfacturen aan Factor52 B.V., Tablet4U B.V., Comply Human Resources B.V., Comply ICT B.V. en Future Based Invest B.V.
2.5.
De facturen van [bedrijf] bleven (deels) onbetaald, waarna de heer [naam 1] volgens een regeling deelbetalingen verrichtte om de facturen (deels) te voldoen.
2.6.
In een bespreking tussen [bedrijf] en de heer [naam 1] , die op 30 april 2024 plaatsvond, heeft [bedrijf] de opdrachten beëindigd vanwege het uitblijven van de (deel)betalingen van de facturen.
2.7.
In een brief van 19 juli 2024 heeft [bedrijf] Tablet4U c.s. gesommeerd tot betaling van de dan nog openstaande facturen. De facturen zijn daarna onbetaald gebleven.

3.Het geschil

In conventie
3.1.
[bedrijf] vordert in conventie – kort samengevat – dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis:
  • Comply Human Resources B.V. veroordeelt tot betaling aan [bedrijf] van een bedrag van € 22.515,00;
  • Tablet4U B.V. veroordeelt tot betaling aan [bedrijf] van een bedrag van € 11.935,00;
  • Future Based Invest B.V. veroordeelt tot betaling aan [bedrijf] van een bedrag van € 9.751,00;
  • Comply ICT B.V. veroordeelt tot betaling aan [bedrijf] van een bedrag van van € 9.522,00;
  • telkens te vermeerderen met de wettelijke handelsrente per factuurbedrag, steeds vanaf de dag van opeisbaarheid tot en met de dag van volledige betaling;
  • Tablet4U c.s. primair hoofdelijk en subsidiair voor gelijke delen veroordeelt tot vergoeding van de daadwerkelijk gemaakte buitengerechtelijke incassokosten en de kosten van dit geding, vermeerderd met de wettelijke rente.
3.2.
Aan haar vorderingen legt zij het volgende ten grondslag. Zij heeft werkzaamheden voor Tablet4U c.s. verricht. Daarvoor heeft zij facturen gestuurd, maar deze zijn grotendeels onbetaald gebleven.
3.3.
Tablet4U c.s. concluderen tot afwijzing van de vorderingen van [bedrijf] , met de veroordeling van [bedrijf] in de kosten van deze procedure.
In reconventie
3.4.
In reconventie vorderen Tablet4U c.s. dat de rechtbank [bedrijf] veroordeelt tot betaling van € 101.127,32 en vorderen de veroordeling van [bedrijf] in de proceskosten.
3.5.
Aan hun vorderingen leggen Tablet4U c.s. het volgende ten grondslag. [bedrijf] heeft excessief gedeclareerd, waardoor Tablet4U c.s. te veel aan [bedrijf] hebben betaald. Dit blijkt uit het verschil tussen de gefactureerde bedragen en de bedragen die andere boekhouders in rekening zouden brengen voor dezelfde werkzaamheden. Dat verschil in bedragen vorderen zij primair terug op grond van onverschuldigde betaling, subsidiair op grond van onrechtmatige daad en meer subsidiair op grond van ongerechtvaardigde verrijking.
3.6.
[bedrijf] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van Tablet4U c.s. dan wel tot afwijzing van de vorderingen van Tablet4U c.s., met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Tablet4U c.s. in de kosten van dit geding.
In conventie en reconventie
3.7.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

In conventie
Overeenkomsten van opdracht
4.1.
Partijen verschillen van mening over de vraag of er sprake is van een overeenkomst van opdracht tussen [bedrijf] en de dochtervennootschappen van Entire Holding B.V. alsmede de dochtervennootschap van Future Based Business B.V., waarbij ook de algemene voorwaarden van [bedrijf] van toepassing zijn verklaard. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend en licht dit hieronder toe.
4.2.
[bedrijf] werd benaderd om werkzaamheden te verrichten voor Entire Holding B.V. en haar dochtervennootschappen alsmede Future Based Business B.V. en haar dochtervennootschap. Zij heeft die opdrachten bevestigd, waarbij zij telkens haar algemene voorwaarden als bijlage bij de opdrachtbevestiging heeft verstrekt. Deze opdrachtbevestigingen - waarin de namen van de betreffende dochtervennootschappen zijn opgenomen - zijn beide namens de moedervennootschap ondertekend. In hun conclusie van antwoord voeren Tablet4U c.s. aan dat de opdrachtbevestiging aan Future Based Business B.V. en haar dochtervennootschap onbevoegd is ondertekend door de heer [naam 2] , maar ter zitting heeft de heer [naam 1] toegelicht dat [naam 2] zijn vader is en destijds indirect bestuurder was van Future Based Business B.V., waardoor hij wél bevoegd was om namens de vennootschap de opdrachtbevestiging te ondertekenen. [bedrijf] heeft haar opdrachten voor Tablet4U c.s. uitgevoerd en aan de vennootschappen afzonderlijke (verzamel)facturen gestuurd. Tablet4U c.s. hebben een deel van die facturen betaald. De rechtbank leidt uit het geheel van deze omstandigheden af dat de opdrachten eveneens namens de dochtervennootschappen zijn aangegaan, waarbij de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden door de dochtervennootschappen is aanvaard. Hierdoor kunnen de dochtervennootschappen dus tot betaling van de uit de overeenkomst voortvloeiende facturen worden aangesproken. Weliswaar zijn de opdrachtbevestigingen telkens namens de moedervennootschap van de betrokken vennootschappen ondertekend, maar dat betekent niet dat in dit geval de dochtervennootschappen niet als contractuele wederpartijen moeten gelden. Anders dan Tablet4U c.s. betogen, is het voor het aannemen van de dochtervennootschappen als contractspartijen niet vereist dat de opdrachtbevestigingen ook uitdrukkelijk namens de dochtervennootschappen ondertekend zijn.
Geldig beroep op de in de algemene voorwaarden opgenomen vervaltermijn
4.3.
Als verweer tegen de vorderingen van [bedrijf] voeren Tablet4U c.s. aan dat aan de facturen diverse gebreken kleven. Daartegenover doet [bedrijf] een beroep op het vervalbeding in haar algemene voorwaarden. Naar het oordeel van de rechtbank slaagt dit beroep voor het merendeel van de facturen.
4.4.
In artikel 14 van de algemene voorwaarden van [bedrijf] is een vervalbeding opgenomen. Dit beding luidt als volgt:
Artikel 14. VERVAL TERMIJN
Voor zover in deze algemene voorwaarden niet anders is bepaald, vervallen vorderingsrechten en andere bevoegdheden van Opdrachtgever uit welke hoofde ook jegens Opdrachtnemer in verband met het verrichten van Werkzaamheden door Opdrachtnemer, in ieder geval na één jaar na het moment waarop Opdrachtgever bekend werd of redelijkerwijs bekend kon zijn met het bestaan van deze rechten en bevoegdheden. Deze termijn betreft niet de mogelijkheid om een klacht in te dienen bij de daartoe aangewezen instantie(s) voor de klachtbehandeling en/of de Raad voor Geschillen.’
4.5.
Uit het bovenstaande beding volgt dat vorderingsrechten en andere bevoegdheden van Tablet4U c.s. jegens [bedrijf] , die in verband staan met de werkzaamheden van [bedrijf] , vervallen na één jaar na het moment waarop Tablet4U c.s. bekend waren of redelijkerwijs bekend konden zijn met het bestaan van hun rechten en bevoegdheden. De rechtbank is van oordeel dat Tablet4U c.s. telkens redelijkerwijs bekend konden zijn met hun rechten en bevoegdheden bij ontvangst van de facturen. Ter zitting hebben Tablet4U c.s. toegelicht dat zij eerder geen actie hebben ondernomen, omdat zij de facturen bij ontvangst niet kritisch hebben bekeken. De facturen werden immers doorgezonden naar de administratie, waar inkomende facturen routinematig worden verwerkt. Zij hadden ook geen aanleiding om de inhoud ervan te controleren, omdat zij vertrouwen stelden in de wijze van factureren van [bedrijf] . Rond het moment waarop [bedrijf] de opdrachten beëindigde, heeft de heer [naam 1] de (inhoud van de) facturen alsnog bekeken. Hoe dat ook zij, de rechtbank oordeelt dat het voor rekening en risico van Tablet4U c.s. komt dat zij de facturen niet eerder hebben gecontroleerd en op basis daarvan geen actie hebben ondernomen.
4.6.
De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat aan Tablet4U c.s. op grond van het vervalbeding geen rechten en bevoegdheden toekomen ten aanzien van facturen die zij vóór 19 maart 2024 hebben ontvangen, één jaar vóór indiening van de conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie.
De facturen die ná 19 maart 2024 zijn ontvangen
4.7.
Gelet op het voorgaande slaagt het beroep van [bedrijf] op het vervalbeding niet ten aanzien van de facturen die door Tablet4U c.s. ná 19 maart 2024 zijn ontvangen:
  • Factuur 12406087 aan Comply ICT B.V. van 2 juli 2024 (€ 207,52);
  • Factuur 12403870 aan Comply Human Resources B.V. van 5 april 2024 (€ 252,59);
  • Factuur 12405519 aan Comply Human Resources B.V. van 13 juni 2024 (€ 101,58);
  • Factuur 12406088 aan Comply Human Resources B.V. van 2 juli 2024 (€ 40,23).
4.8.
De rechtbank zal ten aanzien van deze facturen beoordelen of de standpunten van Tablet4U c.s. doel treffen.
4.9.
In de eerste plaats nemen Tablet4U c.s. het standpunt in dat [bedrijf] niet heeft voldaan aan haar verantwoordingsplicht in de zin van artikel 7:403 lid 2 BW, omdat het merendeel van de facturen geen specificatie bevat. [bedrijf] voert aan dat zij wél aan deze plicht heeft voldaan, en dat zij, toen daarom werd verzocht, specificaties heeft verstrekt. Wat daarvan ook zij, de facturen die nu nog onderwerp van het geschil zijn, bevatten – op één factuur na – specificaties. Factuur 12403870 aan Comply Human Resources B.V. van 5 april 2024 bevat geen specificatie, maar gelet op het geringe gefactureerde bedrag is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende onderbouwd dat [bedrijf] daarmee niet aan haar verantwoordingsplicht heeft voldaan.
4.10.
In de tweede plaats nemen Tablet4U c.s. het standpunt in dat [bedrijf] haar (verzamel)facturen telkens aan de verkeerde vennootschap heeft geadresseerd. De rechtbank oordeelt dat Tablet4U c.s. dit standpunt onvoldoende hebben onderbouwd, nu is vastgesteld dat ook de dochtervennootschappen van Entire Holding B.V. als contractspartijen bij de overeenkomst van opdracht zijn aan te merken. Bovendien hebben Tablet4U c.s. onvoldoende weersproken dat [bedrijf] zogenoemde verzamelfacturen mocht sturen en dat zij de (verzamel)facturen die buiten de vervaltermijn vallen, correct hebben geadresseerd.
4.11.
In de derde plaats nemen Tablet4U c.s. het standpunt in dat [bedrijf] haar prijzen zonder grondslag heeft verhoogd. Ook dit standpunt hebben Tablet4U c.s. onvoldoende onderbouwd, nu de verhoging van het honorarium is geregeld in de overeenkomsten van opdracht. Daarin is onder meer opgenomen:
‘Ons honorarium is gebaseerd op de tijdsbesteding van ons team, inclusief te maken kosten. De individuele uurtarieven zijn in overeenstemming met de mate van verantwoordelijkheid en de vereiste ervaring en bekwaamheid van elk der teamleden die de desbetreffende werkzaamheden uitvoeren. De te maken kosten zien enerzijds op algemene kantoorkosten en anderzijds op specifieke kosten voor bijvoorbeeld het gebruik van applicaties, koppelingen, online samenwerking en overige voor u te maken kosten bij deze opdrachtuitvoering.
Ons honorarium voor verrichte werkzaamheden zal maandelijks in rekening worden gebracht op basis van de voortgang daarvan. De betalingstermijn bedraagt 14 dagen na de declaratiedatum. Jaarlijks vindt aanpassing van onze tarieven plaats op basis van loon-en prijsontwikkelingen.’
Daarnaast bepaalt artikel 8.4 van de algemene voorwaarden van [bedrijf] :
‘als na de totstandkoming van Overeenkomst, maar voordat de Opdracht geheel is uitgevoerd, honoraria of prijzen wijzigen, heeft Opdrachtnemer het recht om het overeengekomen tarief aan te passen, tenzij uitdrukkelijk anders is overeengekomen’.
4.12.
Uit deze bepalingen volgt dat [bedrijf] haar tarieven mocht aanpassen. Niet is gesteld, noch is gebleken dat [bedrijf] haar honorarium niet conform deze bepalingen heeft verhoogd.
4.13.
Tot slot nemen Tablet4U c.s. het standpunt in dat [bedrijf] excessief heeft gefactureerd. De rechtbank komt niet tot het oordeel dat de onder 4.7 genoemde facturen excessief zijn. Uit de (hoogte van de) bedragen van de facturen en de specificaties maakt de rechtbank niet op dat werkzaamheden zijn verricht die buiten de afgesproken opdracht vallen of disproportioneel zijn gefactureerd. Het enkele feit dat werkzaamheden door meerdere werknemers van [bedrijf] zijn uitgevoerd, maakt dit niet anders.
4.14.
Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot de slotsom dat de bezwaren van Tablet4U c.s. geen doel treffen. De rechtbank zal de vorderingen van [bedrijf] tot betaling van de gevorderde factuurbedragen daarom toewijzen.
Wettelijke handelsrente
4.15.
Tablet4U c.s. voeren aan dat [bedrijf] geen grondslag heeft voor het vorderen van de wettelijke handelsrente over de factuurbedragen op grond van artikel 6:119a lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW), omdat de wettelijke handelsrente slechts verschuldigd zou zijn bij handelsovereenkomsten inzake de levering van goederen of diensten tussen ondernemingen en administratieve dienstverlening niet onder handelskoop in de zin van artikel 6:119a lid 1 BW zou vallen. De rechtbank kan Tablet4U c.s. in hun stellingname niet volgen.
4.16.
Artikel 6:119a lid 1 BW bepaalt dat de schadevergoeding, verschuldigd wegens vertraging in de voldoening van een geldsom, in het geval van een handelsovereenkomst bestaat in de wettelijke rente van die som met ingang van de dag volgend op de dag die is overeengekomen als de uiterste dag van betaling tot en met de dag waarop de schuldenaar de geldsom heeft voldaan. Onder een handelsovereenkomst wordt volgens artikel 6:119a lid 1 BW verstaan de overeenkomst om baat die een of meer van de partijen verplicht iets te geven of te doen en die tot stand is gekomen tussen een of meer natuurlijke personen die handelen in de uitoefening van een beroep of bedrijf, of rechtspersonen.
4.17.
Artikel 6:119a BW is ingevoerd ter implementatie van Richtlijn 2000/35/EG (thans: Richtlijn 2011/7/EU4.) betreffende bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties. Artikel 1 lid 2 Richtlijn 2011/7/EU bepaalt dat de richtlijn van toepassing is op alle betalingen tot vergoeding van handelstransacties. Handelstransacties zijn volgens artikel 2 lid 1 Richtlijn 2011/7/EU transacties tussen ondernemingen of tussen ondernemingen en overheidsinstanties die leiden tot het leveren van goederen of het verrichten van diensten tegen vergoeding. Het begrip ‘handelstransacties’ dient autonoom en uniform te worden uitgelegd. Blijkens rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie moet het begrip ‘handelstransacties’ ruim worden opgevat en valt het niet noodzakelijkerwijs samen met het begrip ‘overeenkomst’. Om een transactie te kunnen aanmerken als een handelstransactie moet zij zijn verricht tussen ondernemingen of tussen ondernemingen en overheidsinstanties en moet de transactie leiden tot het leveren van goederen of het verrichten van diensten tegen vergoeding (HR 16 februari 2024, ECLI:NL:HR:2024:241, r.o. 3.2.3). Hieronder vallen dus ook de diensten die accountants aan ondernemingen leveren. De rechtbank is dus van oordeel dat Tablet4U c.s. wettelijke handelsrente over de factuurbedragen verschuldigd zijn, telkens vanaf de respectieve vervaldata van de onderliggende facturen. Anders dan Tablet4U c.s. betogen, leidt het feit dat in de algemene voorwaarden van [bedrijf] wordt verwezen naar ‘wettelijke (handels)rente’ niet tot een andere conclusie. Niet is gebleken dat [bedrijf] in haar algemene voorwaarden op voorhand een keuze moest maken tussen het vorderen van wettelijke rente of wettelijke handelsrente, indien de betaling van haar facturen op grond van een handelsovereenkomst achterblijft.
Volledige vergoeding van de buitengerechtelijke (incasso)kosten en volledige proceskostenveroordeling
4.18.
Op grond van artikel 9.3 van haar algemene voorwaarden zijn Tablet4U c.s. gehouden tot vergoeding van alle daadwerkelijk gemaakte buitengerechtelijke (incasso)kosten en gerechtelijke kosten, waarbij de vergoeding zich niet beperkt tot de eventueel door de rechter vastgestelde kostenveroordeling. [bedrijf] heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht en dat zij kosten als gevolg van deze procedure heeft moeten maken.
4.19.
Een partij dient in beginsel de vermogensschade en ander nadeel als gevolg van een wanprestatie volledig te vergoeden. Partijen kunnen hiervan afwijken, maar de wet biedt op dit beginsel ook uitzonderingen, zoals bij buitengerechtelijke kosten en proceskosten.
4.20.
Op grond van artikel 6:96 lid 5 BW en het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) zijn er regels ter normering van de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten vastgelegd om schuldenaren te beschermen tegen onredelijk hoge incassokosten. Van deze regeling kunnen partijen bij handelstransacties afwijken.
4.21.
Aangaande de proceskosten bevatten artikelen 237-240 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), behoudens bijzondere omstandigheden, een zowel limitatieve als exclusieve regeling van de kosten waarin de partij die bij vonnis in het ongelijk wordt gesteld, kan worden veroordeeld. Deze regeling derogeert dus ingevolge artikel 6:96 lid 3 BW in verbinding met artikel 241 Rv aan artikel 6:96 lid 2 BW (HR 12 juni 2015, ECLI:NL:HR:2015:1600). Anders dan Tablet4U c.s. betogen, brengt het voorgaande niet met zich mee dat [bedrijf] niet haar daadwerkelijke proceskosten op grond van haar algemene voorwaarden mag vorderen. Hoewel de hierboven genoemde regeling (artikelen 237-240 Rv) voor de vergoeding van proceskosten een limitatieve en exclusieve regeling is, is hier geen sprake van een regeling van dwingend recht. Partijen mogen van deze regeling (bij algemene voorwaarden) afwijken (vgl. HR 22 januari 1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC0836).
4.22.
Ingevolge artikel 242 Rv kan de rechter bedragen die geacht kunnen worden te zijn bedongen ter vergoeding van proceskosten of van buitengerechtelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 sub b en c BW, ambtshalve matigen doch niet lager dan het bedrag van de krachtens de wet te begroten proceskosten respectievelijk het bedrag van de buitengerechtelijke kosten die, gelet op de tarieven volgens welke zodanige kosten aan de opdrachtgever gewoonlijk in rekening worden gebracht, jegens de wederpartij redelijk zijn. De rechter kan ambtshalve gebruik maken van deze bevoegdheid, maar moet de toepassing van de matigingsbevoegdheid motiveren. Aan de motivering worden geen strenge eisen gesteld (vgl. HR 24 september 2004, ECLI:NL:HR:2004:AP6874, NJ 2006/200; HR 24 september 2004, ECLI:NL:HR:2004:AP7760, NJ 2006/201).
4.23.
De rechtbank kan in ieder geval het bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten niet matigen tot een bedrag lager dan € 1.312,23. Dit is het bedrag dat overeenkomstig artikel 2 van het Besluit is begroot. De rechtbank is voorts van oordeel dat evenmin dient te worden gematigd tót dat bedrag, nu [bedrijf] heeft gesteld en aannemelijk heeft gemaakt dat de werkelijk door haar gemaakte kosten hoger zijn dan dat bedrag (vgl. HR 10 juli 2015, ECLI:NL:HR:2015:1868 r.o. 3.5.7). Gezien de hoogte van het gevorderde bedrag (€ 2.337,72) ziet de rechtbank geen aanleiding om deze vordering van [bedrijf] te matigen.
4.24.
Voor de daadwerkelijk gemaakte proceskosten ligt dit anders. De rechtbank zal de gevorderde daadwerkelijk gemaakte proceskosten ambtshalve matigen. De rechtbank kan in ieder geval het bedrag niet matigen tot een bedrag lager dan € 5.719,07:
- kosten van de dagvaarding
118,07
- griffierecht
2.995,00
- salaris advocaat
2.428,00
(2 punten × € 1.214,00)
- nakosten
178,00
Totaal
€ 5.719,07
4.25.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft [bedrijf] gesteld en aannemelijk gemaakt dat de werkelijk door haar gemaakte kosten hoger zijn dan het hiervoor genoemde bedrag. De rechtbank acht daarom een matiging tot € 7.089,39 redelijk. Hierdoor wordt in feite de zogenoemde vordering ‘p.m.’ van [bedrijf] niet toegewezen. De rechtbank zal wel de gevorderde wettelijke rente over de toegewezen proceskosten toewijzen zoals vermeld in de beslissing.
4.26.
Nu Tablet 4U c.s. gezamenlijk door [bedrijf] zijn aangesproken en zij allen weigeren om de facturen te voldoen, rust op ieder van Tablet4U c.s. een verplichting tot vergoeding van de buitengerechtelijke en gerechtelijke kosten. De rechtbank zal daarom ook de hoofdelijke veroordeling van Tablet4U c.s. toewijzen.
In reconventie
4.27.
Omdat het beroep op het vervalbeding ten aanzien van de vóór 19 maart 2024 ontvangen facturen slaagt, vervalt daarmee de grondslag van dat deel van de vordering in reconventie dat op deze facturen ziet. Wat betreft de overige facturen heeft de rechtbank in conventie reeds geoordeeld dat deze niet excessief zijn. Daarbij komt dat naar het oordeel van de rechtbank eiseressen in reconventie onvoldoende hebben onderbouwd dat de gehanteerde tarieven buitensporig afwijken van hetgeen in de branche gebruikelijk is voor vergelijkbare werkzaamheden. Dat andere accountants andere tarieven hanteren, leidt niet tot een ander oordeel. De rechtbank wijst de vordering in reconventie dan ook af.
4.28.
Eiseressen in reconventie zijn in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. Zij zijn hier hoofdelijk aansprakelijk voor. De proceskosten van [bedrijf] worden begroot op:
- salaris advocaat
1.214,00
(1 punt × € 1.214,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
€ 1.392,00
4.29.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
veroordeelt Comply Human Resources B.V. om aan [bedrijf] te betalen een bedrag van € 22.515,00, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over het toegewezen bedrag, vanaf de respectieve vervaldata van de onderliggende facturen, tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt Tablet4U B.V. om aan [bedrijf] te betalen een bedrag van € 11.935,00, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over het toegewezen bedrag, vanaf de respectieve vervaldata van de onderliggende facturen, tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt Future Based Invest B.V. om aan [bedrijf] te betalen een bedrag van € 9.751,00, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over het toegewezen bedrag, vanaf de respectieve vervaldata van de onderliggende facturen, tot de dag van volledige betaling,
5.4.
veroordeelt Comply ICT B.V. om aan [bedrijf] te betalen een bedrag van € 9.522,00, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over het toegewezen bedrag, vanaf de respectieve vervaldata van de onderliggende facturen, tot de dag van volledige betaling,
5.5.
veroordeelt Tablet4U c.s. hoofdelijk om aan [bedrijf] te betalen een bedrag van € 2.337,72 aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW, vanaf de dag van dagvaarding, tot de dag van volledige betaling,
5.6.
veroordeelt Tablet4U c.s. hoofdelijk in de proceskosten van € 7.089,39, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als Tablet4U c.s. niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend,
5.7.
veroordeelt Tablet4U c.s. hoofdelijk tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
in reconventie
5.8.
wijst de vorderingen van eiseressen in reconventie af,
5.9.
veroordeelt eiseressen in reconventie hoofdelijk in de proceskosten van € 1.214,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als eiseressen c.s. niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend,
in conventie en reconventie
5.10.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A. Schueler en in het openbaar uitgesproken op 2 juli 2025.
3418