ECLI:NL:RBDHA:2025:11869
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op aanvraag om verlening van machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis
In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de minister van Asiel en Migratie op haar aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf voor vijf personen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister niet binnen de wettelijk vereiste termijn van 90 dagen heeft beslist, en dat eiseres rechtsgeldig in gebreke is gesteld. De rechtbank heeft op basis van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geoordeeld dat het beroep gegrond is, omdat de minister in gebreke is gebleven. De rechtbank heeft de minister opgedragen om binnen acht weken na de uitspraak een besluit te nemen, met een dwangsom van € 100 per dag voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, tot een maximum van € 15.000. Daarnaast heeft de rechtbank de minister veroordeeld tot betaling van verbeurde bestuurlijke dwangsommen van € 1.442 en de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 453,50, evenals de vergoeding van het griffierecht van € 194. De uitspraak is gedaan op 1 juli 2025 en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.