In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen een omgevingsvergunning voor de bouw van een appartementencomplex en het kappen van bomen. De vergunninghouder heeft op 6 december 2023 een vergunning aangevraagd voor de bouw van 12 appartementen met een ondergrondse parkeergarage en de kap van bomen aan [adres] te [plaats]. De vergunning is verleend op 16 december 2024 na een uitgebreide voorbereidingsprocedure. Eiser heeft op 4 februari 2025 een beroepschrift ingediend, waarna de rechtbank op 3 juni 2025 de zaak heeft behandeld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvraag om omgevingsvergunning is ingediend voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet, waardoor de Wabo van toepassing blijft. De rechtbank heeft de beroepsgronden van eiser beoordeeld, waaronder zorgen over privacy, parkeerproblemen, trillingen tijdens de bouw, rioolverstoppingen en houtstook. Eiser stelde dat de bouw zou leiden tot verlies van privacy en dat er al parkeerproblemen waren in de omgeving. Verweerder heeft echter aangetoond dat er voldoende maatregelen zijn genomen om deze zorgen te adresseren, zoals het aanleggen van voldoende parkeerplaatsen en het toepassen van richtlijnen om trillingen te beperken.
De rechtbank concludeert dat verweerder in redelijkheid de omgevingsvergunning heeft verleend en dat de beroepsgronden van eiser niet slagen. Het beroep is ongegrond verklaard, wat betekent dat de omgevingsvergunning in stand blijft. Eiser krijgt het griffierecht niet terug.