ECLI:NL:RBDHA:2025:12424
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op aanvraag om verlening van machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de minister van Asiel en Migratie op zijn aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis. Eiser heeft op 21 mei 2024 zijn aanvraag ingediend, maar de minister heeft niet binnen de wettelijk vereiste termijn van 90 dagen beslist. Eiser heeft de minister op 26 november 2024 rechtsgeldig in gebreke gesteld en heeft op 3 maart 2025 beroep ingesteld. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat de minister niet tijdig heeft beslist. De rechtbank heeft de minister opgedragen om binnen acht weken na de uitspraak een besluit bekend te maken, met een dwangsom van € 100 per dag voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, tot een maximum van € 15.000. Daarnaast is de minister veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 453,50. De rechtbank heeft in haar overwegingen verwezen naar relevante artikelen uit de Algemene wet bestuursrecht en de Vreemdelingenwet 2000, en heeft aangegeven dat er sprake is van een bijzonder geval bij aanvragen om gezinshereniging bij houders van asielvergunningen. De uitspraak is gedaan op 10 juli 2025 en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.