ECLI:NL:RBDHA:2025:12429
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf
Op 10 juli 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarbij eiseres beroep heeft ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis. Eiseres had haar aanvraag op 4 maart 2024 ingediend, en verweerder, de minister van Asiel en Migratie, had niet tijdig beslist. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn op 2 september 2024 verstreken was zonder dat er een besluit was genomen. Eiseres heeft verweerder op 13 februari 2025 in gebreke gesteld en heeft op 25 april 2025 haar beroep ingesteld, wat tijdig was volgens de wettelijke bepalingen.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en verweerder opgedragen om binnen acht weken na de uitspraak een besluit op de aanvraag bekend te maken. Indien verweerder besluit tot nader onderzoek, moet dit binnen twintig weken na de uitspraak bekend worden gemaakt. Tevens is er een dwangsom van € 100 per dag opgelegd voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000. De rechtbank heeft verweerder ook veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 453,50, omdat het beroep alleen betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en eiseres is geïnformeerd over de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen de uitspraak.