ECLI:NL:RBDHA:2025:12436
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis
In deze zaak hebben eisers beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de minister van Asiel en Migratie op hun aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister geen verweerschrift heeft ingediend en heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb uitspraak gedaan zonder zitting. Eisers hebben verzocht om vrijstelling van het griffierecht wegens betalingsonmacht, wat door de rechtbank voorlopig is toegewezen. De rechtbank heeft geoordeeld dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld kan worden met een besluit, zoals bepaald in artikel 6:2 van de Awb. De aanvraag is op 24 juli 2024 ingediend en de minister had uiterlijk op 22 januari 2025 een besluit moeten nemen. Aangezien dit niet is gebeurd, is het beroep tijdig ingesteld op 26 maart 2025. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en de minister opgedragen om binnen acht weken na de uitspraak een besluit bekend te maken. Tevens is er een dwangsom van € 100 per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000. De proceskosten zijn vastgesteld op € 453,50, en de minister is veroordeeld in deze kosten.