Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser,
Procesverloop
verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis voor verblijf bij
zijn echtgenote [naam] (referent).
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag om verlenging van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis voor het verblijf bij zijn echtgenote. De rechtbank had eerder, op 11 november 2024, het beroep van eiser gegrond verklaard en verweerder opgedragen om binnen acht weken een besluit te nemen. Eiser heeft op 25 maart 2025 opnieuw beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig had beslist. De rechtbank heeft het beroep opnieuw gegrond verklaard, omdat de beslistermijn was verstreken zonder dat verweerder een besluit had genomen. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen en heeft een dwangsom van € 200 per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000. Daarnaast is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 453,50. De uitspraak is gedaan op 10 juli 2025 en openbaar gemaakt.