ECLI:NL:RBDHA:2025:13027
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van Dublin-regelgeving
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 17 juli 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een Gambiaanse verzoeker die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De minister van Asiel en Migratie had deze aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk zou zijn voor de asielaanvraag op basis van de Dublin-regelgeving. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft de zaak zonder zitting beoordeeld en geconcludeerd dat een voorlopige voorziening niet meer nodig was, aangezien de rechtbank op dezelfde dag uitspraak had gedaan op het beroep. Het verzoek om voorlopige voorziening is daarom afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gepseudonimiseerd gepubliceerd op rechtspraak.nl en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak.