In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 21 juli 2025, zijn de afzonderlijke beroepen van eisers behandeld die zich richtten tegen het niet tijdig beslissen door de Minister van Asiel en Migratie op hun asielaanvragen, ingediend op 26 januari 2023. De rechtbank heeft geoordeeld dat de beslistermijn is verstreken en dat de minister niet heeft gereageerd op het verzoek van eisers om binnen twee weken alsnog te beslissen. Hierdoor zijn de beroepen ontvankelijk en kennelijk gegrond verklaard.
De rechtbank heeft de minister opgedragen om binnen acht weken na de bekendmaking van de uitspraak alsnog een besluit te nemen op de aanvragen. Tevens is er een rechterlijke dwangsom opgelegd van € 100,- per dag voor elke dag dat de minister de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank heeft vastgesteld dat de proceskosten van eisers gezamenlijk op € 453,50 komen, en deze kosten zijn voor rekening van de minister.
De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending. De rechtbank heeft daarbij relevante artikelen uit de Algemene wet bestuursrecht en de Vreemdelingenwet 2000 genoemd, die van toepassing zijn op deze zaak.