In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 21 juli 2025, gaat het om een beroep dat is ingediend door eiser tegen de Minister van Asiel en Migratie. Eiser stelt dat de minister niet tijdig heeft beslist op zijn asielaanvraag, ingediend op 9 februari 2023. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld en vastgesteld dat de termijn voor de beslissing door de minister is verstreken. Eiser heeft de minister verzocht om alsnog binnen twee weken te beslissen, maar dit verzoek is niet ingewilligd, waarna eiser beroep heeft ingesteld.
De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is. De minister wordt opgedragen om binnen acht weken na de bekendmaking van de uitspraak een besluit te nemen op de aanvraag. De rechtbank legt een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de minister de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moet de minister de proceskosten van eiser vergoeden, vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.