ECLI:NL:RBDHA:2025:13343
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.S. Gaastra
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de maatregel van bewaring op grond van de Vreemdelingenwet 2000
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 9 juli 2025, wordt het beroep van eiser tegen het voortduren van de aan hem opgelegde maatregel van bewaring beoordeeld. Deze maatregel is opgelegd op 14 maart 2025 en is eerder getoetst door de rechtbank. Eiser heeft niet gereageerd op de voortgangsrapportage die door de minister van Asiel en Migratie is overgelegd. De rechtbank heeft het vooronderzoek op 8 juli 2025 gesloten en besloten dat de zaak niet op zitting zal worden behandeld.
De rechtbank onderzoekt of het voortduren van de maatregel van bewaring rechtmatig is, aan de hand van de beroepsgronden die eiser heeft aangevoerd. De rechtbank komt tot de conclusie dat het beroep ongegrond is, omdat het voortduren van de maatregel niet onrechtmatig is. De rechtbank legt uit dat als de maatregel in strijd is met de Vreemdelingenwet 2000 of niet gerechtvaardigd is, zij het beroep gegrond zou verklaren en de maatregel zou opheffen of wijzigen.
De rechtbank stelt vast dat eiser niet heeft gereageerd op de voortgangsrapportage en dat de minister voldoende voortvarend handelt in de uitzetting van eiser. De rechtbank ziet geen grond om te oordelen dat aan de rechtmatigheidsvoorwaarden voor de maatregel niet is voldaan. Daarom wordt het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.