ECLI:NL:RBDHA:2025:13451
Rechtbank Den Haag
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen terugkeerbesluit en inreisverbod van de minister van Asiel en Migratie
Op 21 juli 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een verzetprocedure van de minister van Asiel en Migratie tegen een eerdere uitspraak van 12 juni 2025. In die eerdere uitspraak werd het beroep van de opposante ongegrond verklaard, waarbij het terugkeerbesluit en inreisverbod aan de opposante waren opgelegd. De rechtbank oordeelde dat de opposante, geboren in 1986 en van Chinese nationaliteit, niet rechtmatig in Nederland verblijft en dat er een risico bestaat dat zij zich aan het toezicht zal onttrekken. De rechtbank beoordeelt in deze uitspraak uitsluitend of de eerdere uitspraak terecht was en of er gronden zijn voor het verzet. De rechtbank concludeert dat er geen redelijke twijfel bestaat aan het oordeel van de eerdere uitspraak. De rechtbank stelt vast dat er geen geldige verblijfsvergunning of andere toestemming tot verblijf is, zoals vereist door de Terugkeerrichtlijn. De rechtbank oordeelt dat de enkele omstandigheid dat de minister geen maatregel van bewaring heeft opgelegd, niet afdoet aan de geldigheid van het terugkeerbesluit. De opposante kan verzoeken om opheffing van het terugkeerbesluit zodra haar aanvraag om verblijfsvergunning in Portugal is ingewilligd. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het verzet ongegrond, waardoor de eerdere uitspraak in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.