In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 24 juli 2025, gaat het om een beroep dat eiseres heeft ingediend tegen de minister van Asiel en Migratie. Eiseres had op 13 december 2023 een asielaanvraag ingediend, maar de minister had niet tijdig beslist. De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn om te beslissen op de aanvraag was verstreken. Eiseres heeft de minister verzocht om alsnog binnen twee weken te beslissen, maar dit verzoek is niet ingewilligd, waarna eiseres beroep heeft ingesteld. De rechtbank heeft het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond verklaard. De minister is verplicht om alsnog een besluit te nemen op de aanvraag, rekening houdend met het '8+8 wekenmodel'. De rechtbank heeft bepaald dat de minister binnen acht weken na het verstrijken van de termijn van 21 maanden, dus uiterlijk op 8 november 2025, een besluit moet nemen. Indien de minister deze termijn overschrijdt, is hij een dwangsom van € 100,- per dag verschuldigd, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moet de minister de proceskosten van eiseres vergoeden, vastgesteld op € 453,50.