8.3.Het vorenstaande leidt tot de slotsom dat verweerder ter zitting niet alsnog deugdelijk heeft gemotiveerd dat er geen sprake is van bijzondere, individuele omstandigheden die maken dat overdracht van eisers aan Spanje van een onevenredige hardheid getuigt (zoals bedoeld in paragraaf C2/5, tweede gedachtestreepje (onder ‘discretionaire bepalingen’), van de Vc). Met zijn ter zitting gegeven aanvullende motivering heeft verweerder de gebreken in de bestreden besluiten dan ook niet hersteld.
9. Uit het voorgaande volgt dat er geen mogelijkheid bestaat om de rechtsgevolgen van de bestreden besluiten, met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder a, van de Awb, in stand te laten. De rechtbank ziet ook geen mogelijkheid om, met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Awb, zelf in de zaken te voorzien, nu het aan verweerder is en (vooralsnog) blijft om te beoordelen en te motiveren waarom hij wel of geen gebruik maakt van zijn discretionaire bevoegdheid van artikel 17 van de Dublinverordening in verbinding met paragraaf C2/5, tweede gedachtestreepje (onder ‘discretionaire bepalingen’), van de Vc. Ook ziet de rechtbank geen aanleiding voor het toepassen van een bestuurlijke lus, omdat dit, gelet op de aard van de gebreken en de wijze waarop die moeten worden hersteld, naar het zich laat aanzien geen doelmatige en efficiënte afdoeningswijze zal inhouden. De rechtbank zal verweerder dan ook opdragen, met inachtneming van deze uitspraak, nieuw besluiten te nemen. Indien verweerder de asielaanvragen van eisers opnieuw niet in behandeling wil nemen, dient hij in zijn nieuw te nemen besluiten in ieder geval deugdelijk te motiveren dat en waarom eisers met de overgelegde stukken, in samenhang bezien, niet aannemelijk hebben gemaakt dat er zich een situatie als bedoeld in overweging 4.2, laatste volzin, voordoet. Daarnaast dient verweerder in zijn nieuw te nemen besluiten in te gaan op wat eisers in beroep hebben aangevoerd ten aanzien van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, meer specifiek op de thema’s: toegang tot de asielprocedure, toegang tot opvang, toegang tot medische zorg, lhtbi-discriminatie en detentie. De rechtbank geeft verweerder hierbij mee om zijn beoordeling in het kader van het interstatelijk vertrouwensbeginsel overzichtelijker (lees: minder gefragmenteerd) op te schrijven dan in de bestreden besluiten is gedaan.
10. Omdat de beroepen gegrond zijn, ziet de rechtbank aanleiding om verweerder te veroordelen in de proceskosten van eisers. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 2.721,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift in de zaak van eiser, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift in de zaak van eiseres en 1 punt voor het verschijnen ter zitting voor beide zaken, met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor 1).