ECLI:NL:RBDHA:2025:14179

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 juli 2025
Publicatiedatum
31 juli 2025
Zaaknummer
NL25.30486
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortduren van de maatregel van bewaring in verband met defecte vingerafdrukapparatuur in Gambia

Deze uitspraak betreft het voortduren van de maatregel van bewaring die de minister van Asiel en Migratie aan eiser heeft opgelegd. Eiser is het niet eens met deze maatregel en heeft verschillende beroepsgronden aangevoerd. De rechtbank heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de maatregel van bewaring mag voortduren. De rechtbank oordeelt dat er geen bewijs is dat het zicht op uitzetting naar Gambia ontbreekt, ondanks de defecte vingerafdrukapparatuur. De minister had daarom niet met een lichter middel dan de maatregel van bewaring moeten volstaan. De rechtbank legt uit dat de defecte apparatuur geen reden is om de maatregel onrechtmatig te achten, en dat eiser zelf ook kan bijdragen aan de versnelling van de procedure door identificerende documenten te verkrijgen.

De rechtbank heeft het procesverloop in detail beschreven, inclusief eerdere uitspraken en de communicatie van de minister over de voortgang van de uitzetting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister de maatregel van bewaring op 22 februari 2025 heeft opgelegd en dat deze maatregel rechtmatig is, ook na eerdere toetsingen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om de maatregel te wijzigen of op te heffen, en heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard. De uitspraak is gedaan door rechter G.W.B. Heijmans, in aanwezigheid van griffier S.J.B. ter Beke, en is openbaar gemaakt zonder mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.30486

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 juli 2025 in de zaak tussen

[eiser], v-nummer: [nummer], eiser

(gemachtigde: mr. J. van Bennekom),
en

de minister van Asiel en Migratie.

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over het voortduren van de maatregel van bewaring die de minister aan eiser heeft opgelegd. Eiser is het daar niet mee eens. Hij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Mede aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank of de maatregel van bewaring mag voortduren.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat de maatregel van bewaring mag blijven voortduren. Het is niet gebleken dat het zicht op uitzetting naar Gambia door defecte vingerafdrukapparatuur ontbreekt en de minister had daarom niet met een lichter middel dan de maatregel van bewaring moeten volstaan. De rechtbank ziet verder ook ambtshalve geen reden om het voortduren van de maatregel van bewaring onrechtmatig te achten. Hieronder legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
1.2.
Onder 2 staat het procesverloop van deze zaak. De beoordeling van de beroepsgronden volgt vanaf overweging 3. Daarbij gaat de rechtbank in op de vraag of de defecte vingerafdrukapparatuur in Gambia maakt dat de minister met een lichter middel dan de maatregel van bewaring (zoals een meldplicht) moet volstaan. Aan het einde van de uitspraak staat de beslissing van de rechtbank en de gevolgen daarvan.

Procesverloop

2. De minister heeft op 22 februari 2025 de maatregel van bewaring aan eiser opgelegd. [1] Deze maatregel duurt nog voort.
2.1.
De rechtbank heeft deze maatregel van bewaring twee keer eerder getoetst. Op het eerste beroep heeft zij beslist met haar uitspraak van 11 maart 2025. [2] Op het vervolgberoep heeft zij beslist met haar uitspraak van 2 mei 2025. [3]
2.2.
De minister heeft de rechtbank op 9 juli 2025 laten weten dat het 75 dagen geleden is dat eiser beroep heeft ingesteld tegen het voortduren van de maatregel van bewaring. De minister heeft de rechtbank daarom gevraagd om te beoordelen of de maatregel van bewaring kan voortduren. Daarbij heeft de minister een voortgangsrapportage overgelegd. De rechtbank merkt deze kennisgeving aan als een vervolgberoep van eiser. Eiser heeft op de voortgangsrapportage gereageerd.
2.3.
De rechtbank heeft het vooronderzoek op 16 juli 2025 gesloten en bepaald dat de zaak niet op een zitting zal worden behandeld. [4]

Beoordeling door de rechtbank

Toetsingskader
3. Als de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of de tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw 2000 of bij de afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, dan verklaart zij het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan. [5]
3.1.
Uit de uitspraak van 2 mei 2025 volgt dat de maatregel tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom beoordeelt de rechtbank nu alleen of het voortduren van de maatregel van bewaring sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek (op 29 april 2025) rechtmatig is.
Moet de minister volstaan met een lichter middel dan de maatregel van bewaring?
4. Eiser voert aan dat de minister had moeten volstaan met een lichter middel dan de maatregel van bewaring. Het is in de afgelopen jaren niet gelukt om eiser uit te zetten en het lukt ook dit jaar niet: op dit moment is de uitzetting van eiser om technische redenen niet mogelijk, omdat het vingerafdrukapparaat dat voor de afgifte van een laissez-passer nodig is, defect is. In dit geval moet de minister de uitzetting van eiser uitstellen en een lichter middel dan de maatregel van bewaring opleggen. [6]
4.1.
Dit betoog slaagt niet. De minister heeft op 26 juli 2023 een aanvraag om een laissez-passer voor eiser ingediend bij de Gambiaanse autoriteiten en tot op heden hebben zij nog geen laissez-passer afgegeven. Deze procedure loopt inmiddels geruime tijd. Uit de uitspraak op het eerste beroep volgt echter dat dit te wijten is aan het feit dat eiser niet wilde meewerken aan een presentatie bij de Gambiaanse autoriteiten. Daarom is na het opleggen van de huidige maatregel van bewaring een andere procedure opgestart die de identificatie van eiser door middel van vingerafdrukapparatuur mogelijk moet maken. [7] De Gambiaanse autoriteiten hebben op 20 maart 2025 aan de minister gemeld dat de vingerafdrukapparatuur defect is, zodat deze momenteel niet kan worden gebruikt om eiser te identificeren en om een laissez-passer af te geven. De rechtbank heeft in haar uitspraak op het vervolgberoep van eiser overwogen dat deze omstandigheid niet afdoet aan het zicht op uitzetting naar Gambia. [8] Uit het verslag van het vertrekgesprek van 4 juli 2025 volgt dat de vingerafdrukapparatuur nog steeds defect is. De rechtbank ziet op dit moment desondanks geen aanleiding om hierover anders te oordelen dan in haar eerdere uitspraak van 2 mei 2025. In de eerste plaats is niet gesteld of gebleken dat de defecte vingerafdrukapparatuur tot gevolg heeft dat de Gambiaanse autoriteiten op dit moment helemaal geen laissez-passers meer afgeven (bijvoorbeeld door middel van een presentatie in persoon) of dat zij zich niet inspannen om de defecte vingerafdrukapparatuur te herstellen. Er kan dus niet worden gezegd dat zicht op uitzetting in het algemeen ontbreekt. Verder heeft nog altijd te gelden dat eiser de afgifte van een laissez-passer kan bespoedigen door zelf pogingen te ondernemen om aan identificerende documenten te komen. Dat weigert hij tot nu toe. [9] De rechtbank ziet daarom in de omstandigheid dat de vingerafdrukapparatuur defect is geen reden voor het oordeel dat de minister de uitzetting van eiser moet uitstellen en, in het verlengde daarvan, met een meldplicht moet volstaan.
4.2.
De rechtbank overweegt tot slot en ten overvloede nog wel dat indien de benodigde vingerafdrukapparatuur defect blijft, dat een omstandigheid is die de minister zou moeten betrekken bij een eventuele verlenging van de maatregel van bewaring als hij daartoe na zes maanden wenst over te gaan [10] en de kenbare belangenafweging die hij in dat geval maakt. [11]
Leidt ambtshalve toetsing tot een ander oordeel?
5. Los van de door eiser aangevoerde beroepsgronden, ziet de rechtbank in de door de minister en eiser verstrekte gegevens geen grond om te komen tot het oordeel dat aan de rechtmatigheidsvoorwaarden voor het voortduren van deze maatregel niet (langer) is voldaan. [12]

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt en de maatregel van bewaring in stand blijft. De minister hoeft de proceskosten van eiser niet te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.W.B. Heijmans, rechter, in aanwezigheid van mr. S.J.B. ter Beke, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Deze maatregel van bewaring is gebaseerd op artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000).
2.Rb. Den Haag (zp Arnhem) 11 maart 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:3893.
3.Rb. Den Haag (zp Arnhem) 2 mei 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:7640.
4.Dit is mogelijk op grond van artikel 96, eerste lid, van de Vw 2000.
5.Dat staat in artikel 96, derde lid, van de Vw 2000.
6.Eiser wijst in dit verband op artikel 9, tweede lid, en artikel 7, derde lid, van de Terugkeerrichtlijn.
7.Rb. Den Haag (zp Arnhem) 11 maart 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:3893, r.o. 5.1.
8.Rb. Den Haag (zp Arnhem) 2 mei 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:7640, r.o. 3.1.
9.Zie het verslag van het vertrekgesprek van 4 juli 2025, p. 1.
10.Zie artikel 59, zesde lid, van de Vw 2000.
11.Zie paragraaf A5/6.8 van de Vreemdelingencirculaire 2000.
12.Vergelijk HvJEU 8 november 2022, ECLI:EU:C:2022:858.