3.1Verweerder vindt eisers identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig. Ook vindt verweerder de politieke overtuiging van eiser geloofwaardig, maar de problemen die hij daardoor gekregen heeft niet. Bij dat laatste betrekt verweerder dat eiser geen inspanning heeft geleverd om zijn aanvraag te motiveren en dat eiser niet alle relevante elementen heeft overgelegd of een voldoende verklaring heeft gegeven voor het niet hebben hiervan.Verder vormen de verklaringen van eiser hierover geen samenhangend en aannemelijk geheelen kan eiser volgens verweerder niet in grote lijnen als geloofwaardig worden gezien.Verweerder vindt dat eiser bij terugkeer geen gegronde vrees voor vervolging heeft als bedoeld in het Vluchtelingenverdrag en geen reëel risico loopt op ernstige schade als bedoeld in artikel 3 van het EVRM.
Wat vindt eiser in beroep?
4. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit en heeft daarvoor de volgende argumenten. Eiser voert allereerst aan dat verweerder in het bestreden besluit niet het toetsingskader op een juiste wijze heeft gebruikt, omdat de nieuwe geloofwaardigheidsbeoordelingin strijd is met het Unierecht. Eiser verwijst daarbij naar twee uitspraken van de rechtbank Roermonden voert aan dat het beroep moet worden aangehouden totdat er is geantwoord op de prejudiciële vragen die zijn gesteld door de rechtbank Roermond. Verder voert eiser aan dat verweerder de problemen vanwege de politieke overtuiging niet ongeloofwaardig mocht vinden. Vanwege het voorgaande is het waarschijnlijk dat eiser bij terugkeer een reëel risico loopt op ernstige schade als bedoeld in artikel 3 van het EVRM.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. De rechtbank is van oordeel dat het beroep ongegrond is. Hieronder legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel is gekomen.
Mocht verweerder toepassing geven aan Werkinstructie 2024/6 (WI 2024/6)?
6. Met de prejudiciële vragen van deze rechtbank van 18 februari 2025heeft zij zich afgevraagd of de nieuwe werkwijze van verweerder met betrekking tot de geloofwaardigheidsbeoordeling in strijd is met het Unierecht. De meervoudige kamer van deze rechtbank heeft op 6 maart 2025 uitspraak gedaan over deze vraag.Uit deze uitspraak volgt dat de nieuwe werkwijze niet in strijd is met het Unierecht. Wel moet verweerder alle omstandigheden in een specifiek geval altijd in samenhang beoordelen om tot een conclusie over de geloofwaardigheid te komen. De cumulatieve voorwaarden uit artikel 31, zesde lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) kunnen dus niet als strikte checklist worden getoetst door verweerder. Het betoog van eiser dat de werkwijze van verweerder met betrekking tot de geloofwaardigheidsbeoordeling op zichzelf in strijd is met het Unierecht, slaagt dus niet. Het voorgaande maakt dan ook dat de rechtbank geen reden ziet om deze zaak aan te houden totdat de prejudiciële vragen zijn beantwoord. De uitspraak die door eiser op zitting is aangehaald in dit verband leidt niet tot een ander oordeel in onderhavige zaak, nu deze de overwegingen van de uitspraak van 6 maart 2025 heeft overgenomen.In deze zaak is, gelet op het volgende, geen sprake van een uitzondering daar op.
Mocht verweerder de problemen vanwege de politieke overtuiging ongeloofwaardig vinden?
7. Verweerder mocht vinden dat eisers problemen vanwege zijn politieke overtuiging ongeloofwaardig zijn. Verweerder mocht zich op het standpunt stellen dat eiser geen oprechte inspanning heeft geleverd om zijn aanvraag te motiveren. Verder mocht verweerder vinden dat eiser niet alle relevante elementen heeft overgelegd en dat hij daar geen goede reden voor heeft gegeven. Verweerder mocht van eiser verwachten dat hij inspanning had geleverd om documenten te verkrijgen van zijn ziekenhuisbezoek. Eisers stelling dat het ziekenhuis geen onderbouwende documenten heeft verstrekt, omdat het ziekenhuis nooit een diagnose heeft kunnen stellen, volgt de rechtbank niet. Eiser heeft immers zelf verklaard dat hij wel documenten heeft gehad van zijn ziekenhuisbezoek.Verder mocht verweerder tegenwerpen dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over het al dan niet hebben van documenten. Daarnaast mocht verweerder betrekken dat uit het gehoor niet blijkt dat eiser enige inspanning heeft geleverd om alsnog aan documenten te komen, terwijl zijn gestelde medische problematiek de kern van zijn asielrelaas betreffen.