4.3.Bewijsmiddelen
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen.
1. De gebruikte bewijsvoering in het op 4 augustus 2025 gewezen vonnis van deze rechtbank in de strafzaak tegen de veroordeelde. Deze bewijsvoering neemt de rechtbank hier over en is (voor de leesbaarheid) als
bijlageaan dit vonnis gehecht.
De voor de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel redengevende feiten en omstandigheden ontleent de rechtbank rechtstreeks aan de in de strafzaak gebezigde bewijsmiddelen. In de ontnemingszaak verbindt de rechtbank op grond van dezelfde overwegingen dezelfde gevolgtrekkingen aan die bewijsmiddelen als in de strafzaak.
2. Het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel dat op 7 december 2024 is opgemaakt naar aanleiding van het strafrechtelijk financieel onderzoek dat naar de veroordeelde is ingesteld:
De bevindingen uit het strafrechtelijk onderzoek tegen verdachte [veroordeelde] gaven aanleiding om door middel van een eenvoudige kasopstelling methode, inzicht te verschaffen in de (minimale) omvang van zijn onverklaarbare uitgaven. Het proces-verbaal betrof een kasopstelling, opgemaakt aan de hand van de al dan niet middels
bevel/vordering verkregen (bank)bescheiden, onderzoeksbevindingen en afgelegde verklaringen. De onderzoeksperiode was van 01 januari 2020 tot en met 06 januari 2022.
(a) Beginsaldo contant
Uit de beschikbare onderzoeksgegevens is niet gebleken dat verdachte [veroordeelde] kon beschikken over een contant geldbedrag. Over het algemeen kan ieder huishouden echter beschikken over een bepaald bedrag in contanten. Daarom wordt in deze berekening uitgegaan van een beginsaldo van € 50,- Deze € 50,- was het bedrag dat NIBUD, het onafhankelijk kennis- en adviescentrum op het gebied van huishoudfinanciën, adviseerde om contant in huis te hebben.
(b) legale contante ontvangsten inclusief bankopnamen
De legale ontvangsten zijn de door de betrokkene legaal ontvangen contante bedragen gedurende de onderzoeksperiode. In de onderzoeksperiode waren op de zakelijke ABN rekening en de privé Rabobank betaalrekeningen geen contante opnames te zien. Uit eerdere verklaringen en het verhoor met verdachte [veroordeelde] bleek dat hij geen contante legale inkomsten had. Ofwel, legale contante ontvangsten inclusief bankopnamen waren €0,-
(c) eindsaldo contant geld
Het eindsaldo contant geld is het bedrag aan contanten dat betrokkene tot zijn beschikking had aan het einde van de onderzoeksperiode. In dit geval het bedrag aan contant en dat is aangetroffen bij de doorzoeking en/of de fouillering van verdachte [veroordeelde] op 06 januari 2022, ten tijde van de aanhouding.
Biljetten in jas van [veroordeelde] tijdens insluitingsfouillering € 840,-
Biljetten aangetroffen in schoenendoos tussen benen [veroordeelde] € 119.940,-
Totale eindsaldo van het contante geld was € 120.780,-.
(d) beschikbaar voor het doen van uitgaven
Voor het doen van uitgaven was beschikbaar;
(a) Beginsaldo contant geld € 50,-
(b) legale contante ontvangsten € 0,-
(c) eindsaldo contant geld € 120.780,- -
-------------------------------------------------------------------------------
(d) Beschikbaar voor het doen van uitgaven = - € 120.730,-
(e) werkelijk contante uitgaven inclusief bankstortingen
Contante stortingen
Privé rekening [rekeningnummer 1] € 1.075,92;
Zakelijke rekening [rekeningnummer 2] € 8.560,-
Totaal € 9.635,92
Contante stortingen rekeningen ex-partner
Uit het financieel onderzoek en de verklaring van verdachte [naam 1] was het aannemelijk geworden dat de contante stortingen van € 32.620,00 afkomstig waren van verdachte [veroordeelde] . De contante stortingen waren dus afkomstig van verdachte [veroordeelde] en hierom meegenomen in de kasopstelling De contante stortingen waren in de onderzoeksperiode van 01 januari 2020 tot en met 06 januari 2022 totaal € 32.620,00.
Huurbetalingen
Verdachte [veroordeelde] gaf aan dat hij bij zijn neef in Arnhem in woonde. Uit eerder onderzoek bleek echter dat hij de huurder was een appartement aan de [adres] te [woonplaats] . De huur werd in de onderzoeksperiode echter niet betaald door verdachte [veroordeelde] maar door derden. Zijn (ex)-partner; [naam 1] , [naam 2] en [bedrijf] betaalden de huur.
[bedrijf] rekende ook kosten voor de huurbetaling. De kosten waren in de onderzoeksperiode € 362,45. De huurbetalingen van zijn ex-partner voor dit appartement waren niet meegenomen in dit totaal. De betaling van de ex-partner [naam 1] waren hierboven bij de 'Contante stortingen rekeningen ex-partner' reeds meegenomen.
In de onderzoeksperiode van 01 januari 2020 tot en met 06 januari 2022 werd in totaal € 22.063,00 aan huur en kosten voor de huurbetaling betaald voor de genoemde woning door derden, [naam 2] en [bedrijf] .
Levensonderhoud NIBUD
Uit onderzoek van de bankrekeningen van verdachte [veroordeelde] blijkt dat nauwelijks uitgaven worden gedaan die in relatie staan tot het huishouden van verdachte. Het gaat daarbij om uitgaven voor voeding, kleding, persoonlijke verzorging etc. Het vermoeden bestaat dat verdachte deze uitgaven contant heeft betaald. Op basis van de NIBUD Budget Handboek 2020 berekende ik per maand per categorie de kosten voor een éénpersoonshuishouden voor het jaar 2020. Op basis van het NIBUD Budget Handboek 2021 berekende ik voor 13 maanden de kosten per categorie over de periode van 01 januari 2021 tot en met 6 januari 2022. Bij de berekening voor deze uitgaven ging ik uit bedragen voor een alleenstaande man van 14- 50 jaar met een eenpersoonshuishouden.
2020:
Voeding per maand € 222,75;
Was- en schoonmaakmiddelen per maand € 4,80;
Persoonlijke verzorging per maand € 7-;
Totaal per maand € 234,55; x12
Totaal per jaar € 2.814,60.
Op de rekeningen zag ik in 2020 een betaling die kon duiden op een uitgave voor een van de bovengenoemde categorieën. Dit was [website 1] bestelling van€ 14,70. Aangezien het om een bestelling gaat voor een maaltijd trok ik de kosten voor één maaltijd voor een eenpersoonshuishouden af van minimale kosten voor levensonderhoud. Gelet op bovenstaande vermoed het onderzoeksteam dat er minimaal € 2.799,90 contant was uitgegeven aan voeding in 2020.
2021:
Voeding per maand € 220,77
Was- en schoonmaakmiddelen per maand € 4,75
Persoonlijke verzorging per maand € 7,50
Totaal per maand € 233,02
Totaal PER JAAR € 2.796,24
Uit analyse van de bankrekeningen over 2021 bleek dat er in totaal € 2.767,64 aan
levensonderhoud contant was uitgegeven en dit bedrag werd als contante uitgaven meegenomen in de berekening.
Brandstof
Verdachte [veroordeelde] had een auto in de periode van 02-04-2020 tot en met het eind van de onderzoeksperiode 6 januari 2022. Het viel het onderzoeksteam op dat er veel transacties waren met betrekking tot Parkeren. Echter zag het onderzoeksteam minimale kosten voor brandstof.
Uit onderzoek, gedaan door het Centraal Bureau voor de Statistiek, was gebleken dat de gemiddelde Nederlander per jaar een gemiddeld aantal kilometers reed. In 2020 was dit 10.500 kilometer maar over 2021 en 2022 waren nog geen cijfers bekend. Hierom werden de kilometers van 2020 gebruikt. De berekening van het aantal kilometers was voor de periode dat de verdachte [veroordeelde] de auto had zijnde een Volvo V40 met kenteken [kenteken] . Op de website [website 2] stond dat de auto van verdachte [veroordeelde] een fabrieksverbruik had van 3,31/100 km. Op het Centraal Bureau voor de Statistiek stonden de gemiddelde brandstofprijzen in 2020 en 2021.
Het jaar 2022 werd in het voordeel van de verdachte [veroordeelde] niet meegenomen in de berekening. Contante uitgaven voor brandstof was in de onderzoeksperiode € 637,73 en dit bedrag werd als contante uitgaven meegenomen in de berekening
Overige autokosten
De bezitter van een auto dient in Nederland wegenbelasting te betalen. Het onderzoeksteam zag vanaf de rekeningen t.n.v. verdachte [veroordeelde] geen betalingen voor wegenbelasting. Ik zag op de website [website 2] dat de auto van verdachte [veroordeelde] tenminste € 380,- per kwartaal aan wegenbelasting diende te betalen. Voor de onderzoeksperiode kwam dit uit op een bedrag van € 2.786,67 (21 maanden). In verband met de correctie werd een bedrag van € 126,67 in mindering gebracht bij het totaal.
Verdachte [veroordeelde] had de auto sinds 02-04-2020 op zijn naam staan. Destijds had hij de auto gekocht van een particuliere verkoper. Ik zag op de website [website 3] dat de dagwaarde 0p 29-06-2022 € 9.987,- was. Voor de berekening voor onverklaard vermogen werd de huidige waarde aangehouden.
Totale contante uitgaven voor overige autokosten is € 12.647,00 en dit bedrag werd als contante uitgaven meegenomen in de berekening.
Verdachte overboeking derden
Op 11 mei 2021 werd in twee transacties € 11.500,- ontvangen van [naam 3] o.v.v 'Auto aanbetaling ' In deze periode werd door verdachte [veroordeelde] geen auto verkocht. Verdachte [veroordeelde] en zijn onderneming hadden geen ander voertuig dan het voertuig hierboven beschreven in de periode van 02 april 2020 tot en met het eind van de onderzoeksperiode 06 januari 2022. Hierdoor werd de ontvangen bedrag van derden gezien als een contante uitgaven van € 11.500,00 en dit bedrag werd als contante uitgaven meegenomen in de berekening.
Overzicht contante uitgaven:
Contante stortingen € 9.635,92
Contante stortingen rekening ex-partner € 32.620,00
Huurbetalingen € 22.063,00
Levensonderhoud Nibud 2020 € 2.799,90
Levensonderhoud Nibud 2021 en 2022 € 2.767,64
Brandstof € 637,73
Overige autokosten € 12.647,00
Verdachte overboeking derden € 11.500,- +
------------------------------------------------------------------------------------------------
Totaal € 94.671,19.
(f) Verschil (onverklaarbare uitgaven)
Op basis van bovenstaande kan de volgende eenvoudige kasopstelling worden vervaardigd:
(a) Beginsaldo contant geld € 50,-
(b) legale contante ontvangsten € 0,- +
(c) eindsaldo contant geld € 120.780,- -
-----------------------------------------------------------------------------------------------------
(d) Beschikbaar voor het doen van uitgaven - € 120.730,-
(e) werkelijk contante uitgaven inclusief bankstortingen - € 94.671,19 -
-----------------------------------------------------------------------------------------------------
(f) Verschil (onverklaarbare uitgaven) - € 215.401,19
Voornoemde kasopstelling toonde aan dat verdachte [veroordeelde] in de periode van 01 januari 20202 tot en met 06 januari 2022 in totaal (minimaal) € 215.401,19 meer (contante) uitgaven had gedaan dan hij uit enige legale bron(nen) van inkomsten kon verantwoorden. Aangezien de totale contante uitgaven groter waren dan het beschikbare legale contante geld (met andere woorden, het uiteindelijke verschil negatief was), was er dus sprake van onbekende contante ontvangsten. Ten aanzien van deze onbekende contante ontvangstenbron, berekend op (minimaal) € 215.401,19 kan worden aangenomen dat deze tenminste gelijk is aan het
verondersteld wederrechtelijk verkregen voordeel uit genoemde misdrijven, waarvan hij wordt verdacht.
3. Het proces-verbaal van verhoor van de verdachte, opgemaakt op 6 januari 2022 (p. 205):
V: Hoeveel geld staat er momenteel op uw bankrekening aan spaargeld?
A: uhh, volgens mij 15.000 euro ofzo.