ECLI:NL:RBDHA:2025:14579
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid beroep wegens ontbreken procesbelang in Wmo 2015 zaak
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 19 augustus 2025, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor begeleiding op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) beoordeeld. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een persoonsgebonden budget (pgb) voor informele begeleiding, maar het college van burgemeester en wethouders van Den Haag heeft deze aanvraag afgewezen. De rechtbank behandelt de vraag of eiseres nog procesbelang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het bestreden besluit, nu de periode waarvoor de aanvraag was gedaan inmiddels is verstreken.
Eiseres, die bekend is met psychische klachten, had eerder een maatwerkvoorziening voor begeleiding ontvangen, maar wenste deze te wijzigen naar een pgb om ondersteuning van haar broer in te kopen. Het college oordeelde echter dat professionele en gespecialiseerde ondersteuning noodzakelijk was en dat de hulp van haar broer niet toereikend was. Eiseres voerde aan dat het college onvoldoende had onderbouwd dat de ondersteuning van haar broer niet voldeed, maar de rechtbank oordeelt dat er geen procesbelang meer is, omdat de periode waarvoor de aanvraag was gedaan al is verstreken en er geen financiële schade is aangetoond.
De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is vanwege het ontbreken van procesbelang. Dit betekent dat de zaak niet inhoudelijk wordt beoordeeld en eiseres geen griffierecht terugkrijgt of vergoeding van proceskosten ontvangt. De uitspraak benadrukt het belang van procesbelang in bestuursrechtelijke procedures en de voorwaarden waaronder dit aanwezig kan zijn.