Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 juni 2025 in de zaak tussen
[eiser], uit Afghanistan, eiser
de minister van Buitenlandse Zaken, verweerder
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Wat vindt eiser in beroep?
.
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 5 juni 2025, wordt het beroep van eiser, een Afghaanse nationaliteit houder, tegen de afwijzing van zijn verzoek om overbrenging naar Nederland beoordeeld. Eiser had op 22 juli 2023 verzocht om overbrenging voor hem en zijn gezin, omdat hij van 2010 tot mei 2017 als poortwachter voor de Europese Politie Missie in Afghanistan (EUPOL) had gewerkt. De minister van Buitenlandse Zaken, verweerder, heeft dit verzoek afgewezen, stellende dat eiser niet voldoet aan de voorwaarden voor overbrenging zoals vastgelegd in de Kamerbrief van 11 oktober 2021. Eiser is niet opgeroepen tijdens de acute evacuatiefase en voldoet niet aan de eis dat hij ten minste een jaar substantieel werk heeft verricht voor een bepaalde Nederlandse functionaris van EUPOL.
De rechtbank heeft het beroep op 8 mei 2025 behandeld, waarbij eiser via een telefoonverbinding aanwezig was, samen met zijn gemachtigde en een tolk. Eiser betoogde dat hij als poortwachter ook voor Nederlandse functionarissen heeft gewerkt en dat de voorwaarden voor overbrenging onevenredig zijn. Hij voerde ook aan dat er sprake was van ongelijke behandeling, omdat andere EUPOL-medewerkers wel zijn overgebracht. De rechtbank oordeelde echter dat eiser niet specifiek voor een bepaalde Nederlandse functionaris heeft gewerkt en dat de speciale voorziening bedoeld is voor diegenen die dat wel hebben gedaan. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond is en dat verweerder het verzoek op goede gronden heeft afgewezen. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding.