Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer op het verzet van
de minister van Asiel en Migratie, verweerder,
Procesverloop
Beoordeling door de rechtbank
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 4 augustus 2025 uitspraak gedaan in het verzet van de minister van Asiel en Migratie tegen een eerdere uitspraak van 29 april 2025. In die eerdere uitspraak werd het beroep van de opposant, die een asielaanvraag had ingediend, ongegrond verklaard omdat zijn aanvraag niet in behandeling werd genomen. De opposant had verzet aangetekend tegen deze uitspraak, maar verscheen niet op de zitting op 31 juli 2025, ondanks dat hij en zijn gemachtigde voorafgaand aan de zitting op de hoogte waren gesteld.
De rechtbank beoordeelde of het verzet ontvankelijk was. Volgens artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan een zaak vereenvoudigd worden afgedaan als het eindoordeel buiten redelijke twijfel staat. De rechtbank concludeerde dat het procesbelang van de opposant was komen te vervallen, omdat hij met onbekende bestemming was vertrokken en er geen recent contact was geweest met zijn gemachtigde. De gemachtigde had weliswaar actuele contactgegevens, maar er was geen bewijs dat de opposant nog prijs stelde op de bescherming in Nederland.
Daarom verklaarde de rechtbank het verzet niet-ontvankelijk, wat betekent dat de eerdere uitspraak van 29 april 2025 in stand blijft. De rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.