ECLI:NL:RBDHA:2025:14929

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 juli 2025
Publicatiedatum
11 augustus 2025
Zaaknummer
NL22.24595 V
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet ongegrond tegen niet-ontvankelijk verklaring asielaanvraag

Op 23 juli 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een verzetzaak van de minister van Asiel en Migratie tegen een eerdere uitspraak van 10 juli 2023, waarin het beroep van de opposante niet-ontvankelijk werd verklaard. De opposante had beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar asielaanvraag. De rechtbank oordeelde dat de ingebrekestelling prematuur was ingediend, waardoor het beroep niet-ontvankelijk was. In het verzet heeft de opposante aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat zij te vroeg in gebreke was gesteld. Ze verwees naar eerdere uitspraken van de rechtbank en stelde dat er voldoende aanleiding was om het beroep aan te houden totdat er over het hoger beroep was geoordeeld. De rechtbank heeft echter geen aanleiding gezien om anders te oordelen dan in de eerdere uitspraak. Ze concludeerde dat er geen redelijke twijfel bestond over de uitkomst van het beroep, ondanks de verschillende oordelen van zittingsplaatsen over de betekenis van WBV 2022/22 voor de beslistermijn. De rechtbank verklaarde het verzet ongegrond, waardoor de eerdere uitspraak in stand bleef. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Rotterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.24595 V

uitspraak van de enkelvoudige kamer op het verzet van

[opposante], opposante [1]
V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: [naam]),
tegen de uitspraak van de rechtbank van 10 juli 2023 in het geding tussen
opposante
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

Procesverloop

Opposante heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar asielaanvraag.
Bij uitspraak van 10 juli 2023 heeft de rechtbank dat beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Opposante heeft tegen deze uitspraak verzet ingesteld.
Opposante heeft niet verzocht om op een zitting te worden gehoord.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft in de beroepszaak uitspraak gedaan zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) biedt die mogelijkheid als het eindoordeel buiten redelijke twijfel staat. De rechtbank heeft het beroep kennelijk niet-ontvankelijk geacht. De reden hiervoor is dat de rechtbank tot de conclusie is gekomen dat de ingebrekestelling prematuur was ingediend.
2. In deze verzetzaak beoordeelt de rechtbank uitsluitend of in de buiten-zittinguitspraak terecht is geoordeeld dat buiten redelijke twijfel is dat het beroep niet-ontvankelijk is. Aan de inhoud van de beroepsgronden komt de rechtbank in deze zaak pas toe als het verzet gegrond is.
3. Opposante voert tegen de uitspraak van de rechtbank aan dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat opposante verweerder te vroeg in gebreke heeft gesteld. In de beroepsgronden en in verzet heeft opposante verwezen naar de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam van 6 januari 2023 (ECLI:NL:RBDHA:2023:136). Bij de zitting van het hoger beroep (202300717/1/V1) op 13 juni 2023 is onder meer de noodzaak van prejudiciële vragen aan de orde gekomen. Gelet op deze ontwikkelingen, waar de rechtbank ambtshalve van op de hoogte had moeten zijn, bestond volgens opposante voldoende aanleiding om het beroep van opposante aan te houden totdat over dat hoger beroep is geoordeeld. Verder geeft opposante aan dat zolang de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) geen uitspraak heeft gedaan, in ieder geval sprake is van divergentie in de relevante rechtspraak en leende het beroep zich ipso iure niet voor een afdoening buiten zitting.
4. In wat opposante heeft aangevoerd, ziet de rechtbank geen aanleiding voor de conclusie dat zij niet tot een kennelijk oordeel heeft kunnen komen. De omstandigheid dat door de verschillende zittingsplaatsen van deze rechtbank anders wordt/werd geoordeeld over de betekenis van WBV 2022/22 voor de beslistermijn van verweerder, maakt niet dat in dit geval redelijke twijfel bestond over de uitkomst van het beroep. Zoals de rechtbank heeft overwogen in de aangevallen uitspraak had deze zittingsplaats al eerder in gelijke zin over WBV 2022/22 geoordeeld in de uitspraak van haar meervoudige kamer van
23 december 2022 (ECLI:NL:RBDHA:2022:14087), namelijk dat de verlenging rechtsgeldig was. De verzetrechter voegt hier aan toe dat de rechtbank in haar uitspraak van 10 juli 2023 ook geen acht heeft kunnen slaan op ontwikkelingen na haar uitspraak, zoals de uitspraak van de Afdeling van 11 maart 2024, [2] terwijl daar niet uit volgt dat de rechtbank destijds niet zonder zitting tot haar uitspraak heeft kunnen komen.
5. Gelet op het toetsingskader in deze verzetprocedure ligt enkel ter beoordeling voor of de rechtbank in de buiten-zittinguitspraak terecht heeft geoordeeld dat buiten redelijke twijfel is dat het beroep niet-ontvankelijk is. De ABRvS heeft in de uitspraak van
18 januari 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:84) het toetsingskader in verzet uitgelegd.” Als in verzet argumenten naar voren worden gebracht die in geval van een normale behandeling ook nog hadden kunnen worden aangevoerd, moet worden beoordeeld of hierdoor twijfel ontstaat over de uitkomst. Zo ja, dan moet de verzetsrechter het verzet gegrond verklaren zodat nader onderzoek kan plaatsvinden”.
6. In wat opposante heeft aangevoerd, ziet de rechtbank gelet op het voorgaande geen aanleiding anders te oordelen dan in de uitspraak van 10 juli 2023. Het verzet is ongegrond. Dat betekent dat de buiten-zittinguitspraak in stand blijft.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P. Vrolijk, rechter, in aanwezigheid van
mr.T.M.M. Plukaard, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Met opposante wordt bedoeld de indiener van het verzetschrift.