ECLI:NL:RBDHA:2025:15741
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 15 augustus 2025, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De minister van Asiel en Migratie heeft de aanvraag afgewezen met het argument dat Oostenrijk verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag, conform de Dublinverordening. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat partijen daarmee instemden.
De rechtbank concludeert dat de minister terecht het beroep ongegrond verklaart. De rechtbank legt uit dat de Dublinverordening bepaalt dat een asielaanvraag niet in behandeling wordt genomen als een andere lidstaat verantwoordelijk is. In dit geval heeft Nederland een verzoek om terugname aan Oostenrijk gedaan, dat is aanvaard. De rechtbank benadrukt het interstatelijk vertrouwensbeginsel, dat inhoudt dat de minister mag vertrouwen op de naleving van verdragsverplichtingen door andere lidstaten, tenzij de eiser kan aantonen dat dit niet mogelijk is.
Eiser heeft betoogd dat er tekortkomingen zijn in de asielprocedure en opvang in Oostenrijk, maar de rechtbank oordeelt dat hij dit niet voldoende heeft onderbouwd. De rechtbank wijst erop dat het aan eiser is om objectieve bewijsstukken te leveren die zijn stellingen ondersteunen. Daarnaast heeft eiser aangevoerd dat de overdracht aan Oostenrijk van onevenredige hardheid getuigt, vooral gezien de belangen van zijn minderjarige zoon die in Nederland verblijft. De rechtbank oordeelt echter dat de minister de belangen van het kind niet ten onrechte niet als bijzondere omstandigheden heeft aangemerkt die een uitzondering op de Dublinverordening rechtvaardigen.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat de beslissing van de minister om de aanvraag niet in behandeling te nemen in stand blijft. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding.