Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
,
1.De procedure
- de dagvaarding van 30 juli 2024 met 13 producties;
- de conclusie van antwoord van 6 november 2024 met drie producties;
- het tussenvonnis van 27 november 2024 waarbij een mondelinge behandeling is bevolen;
- de akte schorsing rechtsgeding vanwege het overlijden van [naam 1] van
2.De feiten
“[ [naam 1] ] heeft over haar eigen gedragingen rond het overlijden van [naam 2] zeer wisselende verklaringen afgelegd en zij erkent ook dat haar aanvankelijke verklaringen in strijd met de waarheid zijn. Het hof acht niet aannemelijk geworden het standpunt van verdachte dat zij als gevolg van de gebeurtenissen – kort gezegd – in de war is geraakt en vergeetachtig is geworden en daardoor leugenachtig heeft verklaard. Daarmee is immers niet te rijmen dat wanneer verdachte ter terechtzitting met belastend materiaal uit het dossier werd geconfronteerd zij het ‘niet meer weet’ of theatraal in algemeenheden vervalt, terwijl zij mogelijk ontlastend materiaal tamelijk moeiteloos inpast in één van haar versies van de gebeurtenissen op 12 maart 2011 en daarnaast zelfs alternatieve scenario’s lijkt te verzinnen. Verdachte lijkt aldus haar verklaring met het dossier te hebben opgebouwd en daaraan te hebben bijgesteld.”
3.Het geschil
4.De beoordeling
Verjaring
“[Voor toepassing van het égalité-beginsel] bestaat evenmin grond in gevallen waarin de onschuld van de voormalige verdachte niet is gebleken. Het gelijkheidsbeginsel, waarvan het beginsel van de gelijkheid voor de openbare lasten een verschijningsvorm is, rechtvaardigt niet de gewezen verdachte wiens onschuld niet uit de uitspraak of het strafdossier blijkt op het punt van de schadevergoeding op dezelfde wijze te behandelen als andere burgers, ten aanzien van wie niet een redelijk vermoeden van schuld in de zin van art. 27 Sv. is gerezen. Indien een dergelijk vermoeden wel is gerezen, moet het tot het normale maatschappelijke risico van een verdachte worden gerekend dat de feiten en omstandigheden die tot dat vermoeden aanleiding hebben gegeven in een strafrechtelijke procedure worden onderzocht en ook overigens tot optreden van politie en justitie leidt.”