ECLI:NL:RBDHA:2025:15894
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van haar aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De aanvraag is door verweerder, de minister van Asiel en Migratie, niet in behandeling genomen omdat België verantwoordelijk is voor de aanvraag. De rechtbank oordeelt dat verweerder terecht heeft geoordeeld dat België verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag van eiseres. Het beroep van eiseres op het arrest C.K. slaagt niet, omdat de door haar overgelegde medische stukken geen concrete aanwijzingen bevatten dat de overdracht aan België aanzienlijke en onomkeerbare gevolgen voor haar zal hebben. Verweerder heeft ook geen aanleiding gezien om gebruik te maken van zijn bevoegdheid om de aanvraag onverplicht in behandeling te nemen op basis van artikel 17 van de Dublinverordening. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat eiseres kan worden overgedragen aan België. De uitspraak is gedaan door mr. M. Kraefft, rechter, in aanwezigheid van mr. M.M. Poortier, griffier.