ECLI:NL:RBDHA:2025:15976

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 augustus 2025
Publicatiedatum
27 augustus 2025
Zaaknummer
NL24.14958
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake terugkeerbesluit

Op 25 augustus 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een verzetprocedure tegen een eerdere uitspraak van 26 april 2024. In de aangevallen uitspraak werd het beroep van de opposant, die zich verzette tegen een terugkeerbesluit van 21 februari 2024, niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank oordeelde dat het beroep niet tijdig was ingediend en dat er geen redenen waren om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten. De opposant heeft geen verzoek gedaan om op een zitting te worden gehoord en de rechtbank heeft daarom uitspraak gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:55, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

In het verzet beoordeelt de rechtbank of er redelijke twijfel mogelijk was over het oordeel in de aangevallen uitspraak. De rechtbank concludeert dat de opposant in het verzet niet heeft aangetoond dat hij het beroepschrift tijdig heeft ingediend en heeft zijn bezwaren herhaald zonder nieuwe feiten of omstandigheden aan te voeren. De rechtbank verwijst naar de eerdere uitspraak van het College van beroep voor het bedrijfsleven van 30 januari 2024, waar de opposant naar verwees.

De rechtbank verklaart het verzet ongegrond, wat betekent dat de eerdere uitspraak in stand blijft. Verweerder is niet verplicht om proceskosten te vergoeden. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummer: NL24.14958 V

uitspraak van de enkelvoudige kamer op het verzet van

[opposant], opposant [1] ,
V-nummer: [V-nummer],
(gemachtigde: mr. R.W.J.L. Loonen).

Procesverloop

Bij uitspraak van 26 april 2024 [2] (de aangevallen uitspraak) heeft de rechtbank met toepassing van artikel 8:54 van de Awb [3] beslist op het beroep van opposant tegen het door verweerder uitgevaardigde terugkeerbesluit van 21 februari 2024.
Opposant heeft tegen deze uitspraak verzet gedaan.
Opposant heeft niet verzocht om op een zitting te worden gehoord. De rechtbank doet uitspraak zonder zitting op grond van artikel 8:55, vierde lid, van de Awb.

Beoordeling door de rechtbank

1. De rechtbank heeft in de aangevallen uitspraak het beroep van opposant niet-ontvankelijk verklaard. De reden hiervoor is dat de rechtbank tot de conclusie is gekomen dat het beroep niet tijdig is ingediend en geen redenen aanwezig zijn om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten.
2. Artikel 8:54 van de Awb biedt de mogelijkheid tot vereenvoudigde afdoening als het eindoordeel in de zaak buiten redelijke twijfel staat. In het verzet beoordeelt de rechtbank alleen of er redelijke twijfel mogelijk was over het oordeel in de aangevallen uitspraak. Aan de inhoud van de beroepsgronden komt de rechtbank pas toe als het verzet gegrond is.
3. Opposant heeft in verzet niet alsnog aangetoond dat hij het beroepschrift tijdig heeft ingediend en heeft zijn bezwaren in verzet herhaald. Hiermee heeft hij geen feiten of omstandigheden gesteld op grond waarvan moet worden gezegd dat de rechtbank niet tot haar kennelijke oordeel heeft kunnen komen. Voor zover opposant stelt dat niet is ingegaan op de uitspraak van het College van beroep voor het bedrijfsleven van 30 januari 2024 [4] wordt verwezen naar r.o. 4 van de aangevallen uitspraak.
4. Het verzet is ongegrond. Dat betekent dat de aangevallen uitspraak in stand blijft.
Verweerder hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 25 augustus 2025 door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Mohandes, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Met opposant wordt bedoeld de indiener van het verzetschrift.
3.Algemene wet bestuursrecht.