Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer op het verzet van
Procesverloop
Beoordeling door de rechtbank
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
Op 25 augustus 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een verzetprocedure tegen een eerdere uitspraak van 26 april 2024. In de aangevallen uitspraak werd het beroep van de opposant, die zich verzette tegen een terugkeerbesluit van 21 februari 2024, niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank oordeelde dat het beroep niet tijdig was ingediend en dat er geen redenen waren om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten. De opposant heeft geen verzoek gedaan om op een zitting te worden gehoord en de rechtbank heeft daarom uitspraak gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:55, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
In het verzet beoordeelt de rechtbank of er redelijke twijfel mogelijk was over het oordeel in de aangevallen uitspraak. De rechtbank concludeert dat de opposant in het verzet niet heeft aangetoond dat hij het beroepschrift tijdig heeft ingediend en heeft zijn bezwaren herhaald zonder nieuwe feiten of omstandigheden aan te voeren. De rechtbank verwijst naar de eerdere uitspraak van het College van beroep voor het bedrijfsleven van 30 januari 2024, waar de opposant naar verwees.
De rechtbank verklaart het verzet ongegrond, wat betekent dat de eerdere uitspraak in stand blijft. Verweerder is niet verplicht om proceskosten te vergoeden. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.