ECLI:NL:RBDHA:2025:16031
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Last onder dwangsom opgelegd aan eisers voor verhuur aan meerdere huishoudens in strijd met bestemmingsplan
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 augustus 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen eisers, vertegenwoordigd door mr. D.G. Lasschuit, en het college van burgemeester en wethouders van Noordwijk, vertegenwoordigd door mr. S. Asghar. De zaak betreft een last onder dwangsom die aan eisers is opgelegd vanwege de verhuur van een pand aan meer dan één huishouden, wat in strijd is met het bestemmingsplan. De rechtbank heeft het beroep van eisers tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
Eisers hebben bezwaar gemaakt tegen een besluit van 13 februari 2024, waarin hen werd opgedragen de verhuur aan meerdere huishoudens te staken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bewoners van het pand, die voornamelijk arbeidsmigranten zijn, niet als één huishouden kunnen worden aangemerkt. Dit oordeel is gebaseerd op de constatering dat er geen sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling van de groep bewoners. De rechtbank heeft daarbij ook de samenlevingsovereenkomst van de bewoners in overweging genomen, maar deze niet als voldoende bewijs van een gezamenlijke huishouding beschouwd.
De rechtbank heeft verder geoordeeld dat de last onder dwangsom terecht is opgelegd, omdat het gebruik van het pand in strijd is met de regels van het bestemmingsplan. De rechtbank heeft geen bijzondere omstandigheden gevonden die zouden rechtvaardigen dat van handhavend optreden zou moeten worden afgezien. De uitspraak benadrukt het belang van handhaving van bestemmingsplannen en de gelijkheid voor de wet, ook voor arbeidsmigranten. De rechtbank heeft het beroep van eisers ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling opgelegd, aangezien het geconstateerde gebrek in het bestreden besluit niet de aanleiding was voor het instellen van het beroep.