ECLI:NL:RBDHA:2025:1643
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- S. Hindriks
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit inzake machtiging tot voorlopig verblijf voor nareis
Op 7 februari 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarbij eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. M.S. Yap, beroep heeft ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de minister van Asiel en Migratie. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis voor haar en haar drie kinderen, om bij haar echtgenoot te kunnen verblijven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister niet binnen de wettelijk vereiste termijn van 90 dagen een besluit heeft genomen, en dat eiseres rechtsgeldig in gebreke heeft gesteld. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep gegrond is, omdat de minister in gebreke is gebleven.
De rechtbank heeft de minister opgedragen om binnen acht weken na de uitspraak een besluit bekend te maken. Indien de minister besluit tot nader onderzoek, moet dit binnen twintig weken na de uitspraak gebeuren. Tevens heeft de rechtbank bepaald dat de minister een dwangsom van € 100 per dag verbeurt voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000. Eiseres heeft recht op de verbeurde bestuurlijke dwangsommen, die zijn vastgesteld op € 1.442. Daarnaast is de minister veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiseres, die zijn vastgesteld op € 453,50.
De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak. De rechtbank heeft in deze zaak bijzondere aandacht besteed aan de omstandigheden van gezinshereniging en de noodzaak van tijdige besluitvorming door de overheid.