ECLI:NL:RBDHA:2025:16436

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 juli 2025
Publicatiedatum
4 september 2025
Zaaknummer
NL25.20712
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van Iraanse vrouw met afvalligheid van de islam en buitenechtelijke relatie

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 29 juli 2025, wordt het beroep van eiseres, een Iraanse vrouw, tegen de afwijzing van haar asielaanvraag beoordeeld. Eiseres heeft aangevoerd dat zij een buitenechtelijke relatie heeft gehad en afvallig is van de islam, wat haar leven in Iran in gevaar zou brengen. De rechtbank oordeelt dat verweerder, de minister van Asiel en Migratie, niet voldoende heeft gemotiveerd dat eiseres bij terugkeer naar Iran geen problemen zal ondervinden vanwege haar afvalligheid. De rechtbank stelt vast dat eiseres niet goed is geïnformeerd over de mogelijkheden om gegevens op te vragen in het Sana-systeem, wat haar aanvraag zou kunnen ondersteunen. De rechtbank vernietigt het besluit van verweerder en verplicht deze om binnen acht weken een nieuw besluit te nemen over de asielaanvraag van eiseres. Tevens wordt verweerder veroordeeld tot betaling van proceskosten aan eiseres.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.20712

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres,

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. B.W.M. Toemen),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

(gemachtigde: mr. A.T.M. Vroom-Van Berckel).

Samenvatting

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag. Eiseres is het hier niet mee eens.
1.1.
De rechtbank geeft eiseres deels gelijk. Zo heeft verweerder niet goed beoordeeld en gemotiveerd dat eiseres bij terugkeer naar Iran geen problemen zal ondervinden vanwege haar afvalligheid. Ook heeft hij niet goed gemotiveerd dat eiseres gegevens zou kunnen opvragen in het zogenoemde Sana-systeem. Verweerder moet daarom een nieuw besluit nemen over de asielaanvraag van eiseres. Hieronder legt de rechtbank uit hoe zij tot haar oordeel is gekomen.

Procesverloop

2. Eiseres heeft op 29 oktober 2022 een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Zij is Iraanse en geboren op [datum] 1988. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 30 april 2025 deze aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond.
2.1.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
2.2.
De rechtbank heeft het beroep op 15 juli 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres, [tolk] als tolk en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Het asielrelaas
3. Eiseres heeft aan haar asielaanvraag ten grondslag gelegd dat zij een buitenechtelijke relatie heeft gehad waar haar man en ouders achter zijn gekomen. Eiseres is tegen haar wil met haar man [naam 1] getrouwd vanwege de financiële hulp die hij kon bieden aan haar broer in het ziekenhuis. Hij heeft haar een keer geslagen en had ook een islamitisch huwelijk met een andere vrouw. [naam 1] wilde niet van eiseres scheiden en ook haar familie zou haar verstoten als ze van hem zou scheiden. Eiseres heeft een relatie gekregen met [naam 2] , haar man is daarachter gekomen en hij heeft gedreigd haar te vermoorden. Eiseres en [naam 2] zijn toen Iran ontvlucht. [naam 1] heeft eiseres aangeklaagd wegens een buitenechtelijke relatie; [naam 2] heeft een dagvaarding ontvangen. Eiseres weet niet of zij ook een dagvaarding heeft ontvangen. Zij vreest de doodstraf en eerwraak van haar familie in Iran. Zij is ook gestopt met het praktiseren van de islam. Dit begon al toen bij eiseres in haar puberteit vragen ontstonden over bepaalde gewoontes binnen de islam die betrekking hebben op vrouwen. Haar geloof is toen geleidelijk afgenomen tot zij erachter kwam dat haar man een islamitisch huwelijk had met een andere vrouw. Toen heeft zij zich definitief afgewend van de islam.
Het bestreden besluit
4. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens verweerder de volgende relevante asielmotieven:
1. identiteit, nationaliteit en herkomst.
2. afvalligheid van de islam.
3. problemen vanwege de buitenechtelijke relatie.
Verweerder gelooft het eerste en tweede asielmotief. Het derde asielmotief gelooft verweerder niet. Eiseres heeft geen documenten overgelegd om dit asielmotief te onderbouwen en heeft geen goede verklaring gegeven waarom zij geen documenten heeft overgelegd. Eiseres voldoet daarmee niet aan de voorwaarde van artikel 31, zesde lid, aanhef en onder b, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Ook in de enkele verklaringen van eiseres ziet verweerder geen aanleiding om haar te geloven. Haar verklaringen vormen geen samenhangend en aannemelijk geheel. Daarmee voldoet eiseres niet aan de voorwaarde van artikel 31, zesde lid, aanhef en onder c, van de Vw. Verweerder heeft getoetst of eiseres een gegronde vrees voor vervolging heeft of het risico loopt op ernstige schade vanwege haar afvalligheid. Verweerder acht dit niet aannemelijk nu zij heeft verklaard haar afvalligheid nooit te hebben geuit, enkel de rituelen en verplichtingen niet na te komen en dit in de toekomst op dezelfde wijze te doen. Daarnaast blijkt uit haar verklaringen niet dat de autoriteiten van Iran op de hoogte zijn van haar afvalligheid. Van eiseres mag een zekere terughoudendheid worden verwacht bij terugkeer naar Iran omdat zij haar afvalligheid niet actief uitdraagt. Verweerder heeft de asielaanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vw. Eiseres heeft volgens verweerder belangrijke documenten niet gegeven die mogelijk een negatieve invloed op haar asielaanvraag hebben. Zij heeft verklaard dat ze in het bezit is geweest van een paspoort, een nationale identiteitskaart en identiteitsboekje maar heeft deze niet overgelegd omdat ze is gevlucht zonder haar documenten. Die verklaring volgt verweerder niet.
Beoordeling
Heeft verweerder de vrees voor vervolging vanwege afvalligheid goed beoordeeld?
5. Eiseres voert aan dat haar niet is gevraagd in het nader gehoor of zij haar afvalligheid heeft geuit of gaat uiten bij terugkeer. Eiseres heeft haar afvalligheid onder andere geuit via haar Instagram-pagina, een open profiel waar zij antireligieus getinte berichten plaatst. Zij loopt hierdoor het risico om onder de negatieve aandacht te komen van de autoriteiten, wat kan leiden tot vervolging. Er kan van haar geen terughoudendheid worden verwacht.
6. De rechtbank stelt voorop dat zij geen kennis heeft kunnen nemen van de uitingen op Instagram, nu eiseres geen schermafdrukken heeft overgelegd en het niet mogelijk is om die uitingen te bekijken zonder eigen account of registratie. Daarnaast stelt de rechtbank vast dat verweerder in het nader gehoor wel expliciet aan eiseres heeft gevraagd hoe zij uiting zou geven aan haar afvalligheid bij terugkeer. [1] Dit neemt niet weg dat verweerder, nu hij terughoudendheid van haar verlangt, niet deugdelijk heeft gemotiveerd waarom er geen sprake is van een gegronde vrees voor vervolging of risico op ernstige schade. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
6.1.
Verweerder mag van een vreemdeling niet verlangen dat hij of zij zich, om vervolging te voorkomen, terughoudend zal opstellen bij de uitoefening van zijn geloofwaardig geachte afvalligheid in het land van herkomst. De rechtbank verwijst naar de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 19 januari 2022 [2] en 24 december 2024. [3] Volgens de informatie in het Algemeen ambtsbericht Iran van september 2023 [4] lopen Iraanse vluchtelingen die langere tijd in het buitenland hebben verbleven het risico om bij terugkeer door de Iraanse autoriteiten te worden ondervraagd. Volgens het ambtsbericht valt het op als iemand terugreist met een laissez-passer. In dat geval is het risico groot dat de autoriteiten de terugkeerder bij aankomst ondervragen over het verblijf in het buitenland. De rechtbank concludeert daarom dat er een reële kans is dat eiseres bij terugkeer ondervraagd zal worden en daar kan ook de vraag gesteld worden of zij afvallig is. Eiseres heeft in het nader gehoor verklaard op de vraag of ze met woorden zou zeggen tegen anderen dat zij niet meer praktiseert: “
Als het bijvoorbeeld tijd is om te bidden zullen anderen zeggen dat ik niet bid. Ze zullen vragen waarom. Ik ga dan zeggen dat ik geen moslim meer ben.” [5] En ze zegt ook: “
Ten eerste kan ik niet terug naar Iran. Ten tweede zal ik het wel kenbaar maken. Ze zullen zien dat ik de islam niet praktiseer.” [6] Verweerder heeft niet uitdrukkelijk gevraagd of eiseres bij ondervragingen door de autoriteiten zou verklaren dat zij moslim is. Maar de hiervoor geciteerde antwoorden geven geen reden om zonder meer aan te nemen dat eiseres bij een directe vraag naar haar geloof terughoudendheid zal betrachten. Verweerders standpunt dat het niet aannemelijk is dat eiseres in het geval van een eventuele ondervraging door de autoriteiten op de luchthaven zal verklaren dat ze afvallig is, volgt de rechtbank dan ook niet. Het besluit bevat hierom een zorgvuldigheids- en motiveringsgebrek. De beroepsgrond slaagt.
Voldoet eiseres aan de voorwaarde van artikel 31, zesde lid, aanhef en onder b, van de Vw?
7. Eiseres voert aan dat zij een bevredigende verklaring heeft gegeven over het ontbreken van documenten. Haar buitenechtelijke relatie is lastig met documenten te onderbouwen en kan ook geloofd worden op basis van haar verklaringen. Zij heeft in haar asielrelaas uitgelegd dat ze in een acute vluchtsituatie zat en om die reden geen documenten kon meenemen. Dat zij met haar identiteitsbewijs toegang had kunnen aanvragen tot het Sana-systeem en dit niet heeft gedaan is te ver gezocht. Eiseres heeft nooit ingelogd op het Sana-systeem, wat het praktisch onmogelijk maakt om vanuit het buitenland in te loggen en ook een advocaat heeft een machtiging nodig vanuit Iran of de Iraanse ambassade. Dat volgt uit het ambtsbericht Iran van mei 2022. Eiseres en [naam 2] hebben nooit een kopie in bezit gehad van de dagvaarding die hij heeft ontvangen. [naam 2] heeft enkel de dagvaarding gezien tijdens een telefoongesprek met zijn zus.
8. De rechtbank is van oordeel dat verweerder aan eiseres mag tegenwerpen dat zij geen enkele concrete onderbouwing heeft gegeven voor haar buitenechtelijke relatie met [naam 2] , voor haar huwelijk met [naam 1] of voor de aanklacht van [naam 1] en daarvoor geen overtuigende verklaring heeft gegeven. Over verweerders standpunt dat eiseres toegang kan verkrijgen tot het Sana-systeem en zo bewijsstukken kan verkrijgen, overweegt de rechtbank echter als volgt.
8.1.
Eiseres heeft op de zitting verklaard dat, om in het Sana-systeem te komen, je geregistreerd moet worden terwijl je in Iran bent. Eiseres heeft zich nooit geregistreerd in het Sana-systeem toen zij in Iran was omdat daarvoor geen aanleiding bestond. Zij kan zich niet meer vanuit het buitenland registreren. Daardoor heeft eiseres geen toegang tot het Sana-systeem en gaat het te ver om aan haar tegen te werpen dat zij via het Sana-systeem aan documenten had kunnen komen om haar huwelijk en buitenechtelijke relatie te onderbouwen en haar te verwijten dat zij dit heeft nagelaten.
8.2.
Deze verklaring van eiseres is naar het oordeel van de rechtbank in lijn met de informatie uit het ambtsbericht van september 2023. [7] Daaruit volgt dat, indien iemand is betrokken bij een rechtszaak en diegene geen Sana-account heeft, een papieren notificatie aan de deur wordt afgegeven. Hierin zou dan staan dat de geadresseerde verplicht is om zich te registreren via het Sana-systeem voor de vervolgstappen. Verder staat in het ambtsbericht dat advocaten in Iran vanuit Nederland kunnen worden gemachtigd via de Iraanse ambassade in Nederland of via het Sana-systeem. Eiseres verwijst ook naar het eerdere Algemeen ambtsbericht Iran van mei 2022. [8] Daarin staat onder meer dat een Iraniër die buiten Iran verblijft vanuit het buitenland in theorie een nieuw gebruikersaccount kan aanmaken in het Sana-systeem, maar dat dit in de praktijk haast onmogelijk is. Het is niet mogelijk om iemand te machtigen om een registratie als gebruiker van het Sana-systeem aan te vragen indien de gebruiker zelf niet in staat is deze in persoon aan te vragen in Iran. De rechtbank is daarom van oordeel dat verweerder niet deugdelijk heeft gemotiveerd waarom er geen gewicht toekomt aan de stelling van eiseres dat zij geen toegang tot het Sana-systeem heeft of heeft kunnen krijgen en geen documenten uit het Sana-systeem heeft kunnen tonen die zien op haar huwelijk en buitenechtelijke relatie. De beroepsgrond slaagt in zoverre en verweerder dient met inachtneming hiervan andermaal te beoordelen of eiseres al dan niet voldoet aan de voorwaarde van artikel 31, zesde lid, aanhef en onder b, van de Vw.
Voldoet eiseres aan de voorwaarde van artikel 31, zesde lid, aanhef en onder c, van de Vw?
9. Eiseres voert aan dat verweerder haar verklaringen ten onrechte geen samenhangend en aannemelijk geheel vindt. Eiseres zag geen gevaar in het laten gebruiken van haar tablet door haar stiefzoon, nu haar stiefzoon niet kon lezen en haar man het wachtwoord van de tablet niet wist. Daarnaast bewaarde zij enkel een klein gedeelte van haar berichten met [naam 2] . Dit is volgens haar niet bevreemdend. Het is ook niet bevreemdend dat [naam 1] eiseres op de dag van haar vlucht is gaan zoeken bij haar familie thuis, en dacht haar daar aan te treffen. [naam 1] was wel degelijk controlerend, maar dit uitte zich niet altijd in het volgen van eiseres. Hij wilde laten merken wie de baas was, en deed dat bijvoorbeeld door te bepalen wat eiseres moest dragen en wanneer zij het huis mocht verlaten. Deze verklaringen zijn wel samenhangend en aannemelijk, en moeten dus geloofwaardig worden geacht.
10. De rechtbank overweegt dat verweerder een aantal aspecten van de verklaringen van eiseres bevreemdend heeft mogen vinden. Dit geldt voor de omstandigheid dat eiseres de berichten tussen haar en [naam 2] niet beter verborgen heeft gehouden, vooral de stiefzoon van eiseres toegang had tot de tablet waarop die berichten stonden en de tablet zich in het huis van eiseres en haar man bevond. Ook heeft eiseres wisselend verklaard over de omstandigheden op de dag waarop haar man en familie achter haar overspel zijn gekomen. [9] Verweerder heeft ook kunnen vinden dat de verklaring van eiseres dat haar man controlerend en erg religieus is niet te rijmen is met haar verklaring dat zij zonder problemen of achterdocht te wekken [naam 2] kon ontmoeten door een smoesje te verzinnen. De rechtbank onderschrijft dat aldus niet aan de voorwaarde van artikel 31, zesde lid, aanhef en onder c, van de Vw is voldaan. Deze beroepsgrond slaagt niet.
Heeft verweerder de asielaanvraag kunnen afwijzen als kennelijk ongegrond?
11. Eiseres voert aan dat het voor de toepassing van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vw vereist is dat er sprake is van misleiding over de identiteit, nationaliteit of herkomst door het achterhouden van informatie of documenten. Volgens paragraaf C2/7.3 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc) betekent misleiding dat de vreemdeling probeert in een gunstigere positie te komen door bewust informatie te verstrekken die aantoonbaar onjuist is. Daar is in haar geval geen sprake van nu verweerder het enkel ongeloofwaardig acht dat zij haar identiteitspapieren niet bij zich had toen zij vluchtte. Daarnaast zijn haar identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig geacht.
12. De rechtbank begrijpt dat verweerder artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vw niet zozeer heeft toegepast omdat eiseres over haar identiteit of nationaliteit valse informatie of documenten heeft verstrekt maar omdat zij geen documenten heeft overgelegd over haar huwelijk, haar buitenechtelijke relatie en de aanklacht tegen haar, terwijl ze dat volgens verweerder wel had kunnen doen. De rechtbank verwijst hier naar haar overwegingen hiervoor onder 8 tot en met 8.2. Daar is geconcludeerd dat verweerder aan eiseres mag tegenwerpen dat zij geen enkele concrete onderbouwing heeft gegeven voor haar buitenechtelijke relatie, voor haar huwelijk of voor de aanklacht maar ook dat hij de mogelijkheid tot het verkrijgen van bewijsstukken opnieuw moet beoordelen. Dit kan gevolgen hebben voor de toepasselijkheid van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vw. Ook hiernaar zal verweerder bij het nemen van een nieuw besluit dus moeten kijken.
Heef verweerder op de juiste manier de asielmotieven van eiseres doorgetoetst?
13. Eiseres voert aan dat verweerder niet heeft doorgetoetst in het besluit. Ook als niet wordt voldaan aan de voorwaarden van artikel 31, zesde lid, van de Vw, dient verweerder de feiten en omstandigheden van het asielrelaas door te toetsen. Dat volgt uit het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 29 juni 2023. [10]
14. De rechtbank overweegt dat in het voornemen van 23 april 2025 en het besluit van 30 april 2025 is aangegeven wat de relevante asielmotieven zijn en welke asielmotieven worden ‘doorgetoetst’, namelijk de asielmotieven die geloofwaardig zijn geacht. Verweerder heeft gemotiveerd waarom hij niet alle asielmotieven geloofwaardig acht. Vervolgens heeft hij van de geloofwaardig geachte asielmotieven beoordeeld of die een gegronde vrees voor vervolging of een reëel risico op schade opleveren. Dit stemt overeen met verweerders werkinstructie [11] en is naar het oordeel van de rechtbank niet in strijd met het genoemde arrest. Deze beroepsgrond slaagt niet.
Conclusie en gevolgen
15. Het beroep is gegrond. Dat betekent dat de afwijzing van de asielaanvraag niet in stand kan blijven. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit van 30 april 2025. Verweerder moet een nieuw besluit nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank geeft verweerder daarvoor een termijn van acht weken.
15. Eiseres krijgt een vergoeding van haar proceskosten. Verweerder moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 1.814,- omdat de gemachtigde van eiseres een beroepschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op binnen acht weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op de aanvraag van eiseres;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 1.814,- aan proceskosten aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Kraefft, rechter, in aanwezigheid van mr. M. Doorman, griffier.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Rapport Nader gehoor, pagina 17.
4.Zie paragraaf 5.2.1 en verder van het Algemeen ambtsbericht Iran van september 2023.
5.Rapport Nader gehoor, pagina 26.
6.Rapport Nader gehoor, pagina 26.
7.Algemeen ambtsbericht Iran, september 2023, pagina 98.
8.Algemeen ambtsbericht Iran, mei 2022, pagina 91.
9.Rapport Nader gehoor, pagina 9.
10.ECLI:EU:C:2023:523.
11.WI 2024/6 Geloofwaardigheidsbeoordeling (asiel).